Marieke Quaak

In mijn vorige blog heb ik uitgelegd wat verrekening inhoudt en wat een transitievergoeding is. Verzekeraars menen in de praktijk...

In mijn vorige blog heb ik uitgelegd wat verrekening inhoudt en wat een transitievergoeding is. Verzekeraars menen in de praktijk vaak dat een transitievergoeding verrekend mag worden met de ontvangen letselschadevergoeding, bijvoorbeeld als iemand slachtoffer is van een verkeersongeval en daardoor arbeidsongeschikt raakt. In deze blog leg ik uit waarom ik het hier niet mee eens ben.   

Een van de voorwaarden om tot verrekening over te kunnen gaan, is dat sprake moet zijn van ‘eenzelfde gebeurtenis’. Bij die beoordeling is van belang waarom het dienstverband geëindigd is. Slechts wanneer het dienstverband beëindigd is vanwege het ongeval en de daaruit voortvloeiende arbeidsongeschiktheid is daarvan sprake.

Daarnaast betwijfel ik sterk of verrekening redelijk is. Daarbij is (onder meer) de aard van het voordeel van belang. De transitievergoeding is naar haar aard bedoeld als compensatie voor het ontslag. De transitievergoeding is ook bedoeld als faciliteit om de overgang naar een andere baan te vergemakkelijken. De transitievergoeding is dus uitdrukkelijk niet bedoeld als aanvullende inkomensvoorziening. Een letselschadevergoeding is daarentegen naar haar aard juist bedoeld om de geleden schade in de vorm van verlies van verdienvermogen te compenseren. De hoogte van de transitievergoeding houdt (anders dan de letselschadevergoeding voor verlies van verdienvermogen) juist géén verband met de concrete schade. De transitievergoeding is namelijk gebaseerd op de duur van het dienstverband en de hoogte van het salaris. Een en ander maakt dat verrekening in mijn optiek niet redelijk is.

Daarbij speelt mee dat in de juridische literatuur concrete aanknopingspunten bestaan op basis waarvan verrekening niet redelijk is. In de literatuur wordt betoogd dat de gezichtspunten uit het arrest van de Hoge Raad van 1 oktober 2010 (Verhaeg/Jenniskens) naar analogie toepasbaar kunnen zijn.1 In dit arrest stond de vraag centraal of een uitkering uit een zogenaamde sommenverzekering als voordeel verrekend mocht worden (een sommenverzekering is een verzekering die niet de concrete schade vergoedt, maar een vooraf bepaald bedrag vergoedt).

Toepassing van verschillende gezichtspunten uit dit arrest bevestigt dat verrekening van een transitievergoeding niet redelijk is:

  • In de eerste plaats verzet de strekking van de transitievergoeding zich tegen verrekening: de transitievergoeding ziet niet op vergoeding van dezelfde schade als een schadevergoeding voor verlies van verdienvermogen. Daarnaast is de werkgever wettelijk verplicht om een transitievergoeding te betalen. In Verhaeg/Jenniskens oordeelde de Hoge Raad dat er met name geen plicht tot verrekening is als er voor de benadeelde zelf geen plicht tot het sluiten van een verzekering bestond.

  • Verder bestaat sinds 1 april 2020 een compensatieregeling vanuit het UWV voor werkgevers die werknemers een transitievergoeding moeten betalen omdat de werknemer wegens ziekte niet meer in staat is om de arbeid te verrichten. Deze compensatieregeling voor de werkgever verzet zich ook tegen verrekening.

Rechtbank Den Haag 16 april 2019: discussie

Ook in de rechtspraak is discussie over de vraag of verrekening terecht is. De rechter kiest daarin meestal partij voor de verzekeraar. Het slachtoffer in deze zaak was uitgegleden op het parkeerterrein van zijn werkgever en raakte hierdoor blijvend arbeidsongeschikt.2 De arbeidsovereenkomst werd beëindigd en de werknemer ontving een transitievergoeding. Dit leidde tot een geschil met de verzekeraar. De verzekeraar stelde zich op het standpunt dat de transitievergoeding verrekend zou moeten worden met de te betalen schadevergoeding.

De rechtbank oordeelde dat het dienstverband niet zou zijn beëindigd zonder het ongeval. Het ongeval zou de oorzaak geweest zijn voor de beëindiging van het dienstverband. Met andere woorden: volgens de rechtbank zou het slachtoffer zonder het ongeval geen transitievergoeding ontvangen hebben. Verder oordeelt de rechtbank dat de transitievergoeding een vorm van ‘inkomensschade’ zou zijn en daarmee vergelijkbaar zijn met de aard van de schadevergoeding die de verzekeraar aan het slachtoffer zou uitkeren in het kader van het verlies van verdienvermogen. De rechtbank oordeelt dat de transitievergoeding verrekend mag worden.

De rechtbank oordeelt wat mij betreft ten onrechte dat verrekend mag worden:

  • Het oordeel dat de transitievergoeding een vorm van inkomensschade betreft, is weinig steekhoudend. De rechtbank specificeert vervolgens ook niet met welke schadepost vervolgens verrekend zou moeten worden.

  • Ook het oordeel van de rechtbank dat de transitievergoeding betrekking zou hebben op ‘eenzelfde gebeurtenis’ omdat het slachtoffer zonder het ongeval geen transitievergoeding ontvangen zou hebben, is niet overtuigend. Het slachtoffer had in deze uitspraak juist aangevoerd dat diverse reorganisaties de oorzaak voor de beëindiging van het dienstverband waren. Dit standpunt passeerde de rechtbank, omdat volgens de rechtbank niet duidelijk zou zijn of het dienstverband uitsluitend door die reorganisaties beëindigd zou zijn. Wat mij betreft is die redenering te kort door de bocht. Dit geldt temeer nu de aansprakelijke partij die een beroep op verrekening doet, de bewijslast draagt van de feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de beëindiging van het dienstverband rechtstreeks verband houdt met het ongeval.

  • Verder is de uitspraak van de rechtbank dat de werkgever geen profijt heeft van de verrekening, onbegrijpelijk. Een werkgever kan onder omstandigheden namelijk juist profiteren van de verrekening, gelet op de compensatieregeling van het UWV. Wanneer de transitievergoeding immers (deels) verrekend zou mogen worden met de te betalen schadevergoeding, wordt de hoogte van de uit te keren schadevergoeding lager, met als gevolg dat de hoogte van het door de werkgever te betalen eigen risico aan zijn bedrijfsaansprakelijkheidsverzekeraar lager uitvalt.  

Conclusie

Concreet betekent dit dat een transitievergoeding als uitgangspunt niet voor verrekening in aanmerking komt met de te ontvangen schadevergoeding in een letselschadezaak. Heeft u vragen over een transitievergoeding of wilt u de juiste juridische hulp krijgen na een ongeval? U kunt vrijblijvend contact opnemen met één van onze gespecialiseerde advocaten.

 

HR 1 oktober 2010, NJ 2013/81, m. nt. T. Hartlief (Verhaeg/Jenniskens); R.S.M. Bosch, ‘Moet een transitievergoeding bij letselschade worden verrekend?’, L&S 2022-1.

Rb. Den Haag 16 april 2019, JA 2019/113, m. nt. E.W. Bosch. 

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises