André Bussink

Recent oordeelde de rechtbank voor een van de eerste keren over de aanwezigheid van lachgas in de berging van een huurwoning. Een huurder had maar liefst 64 lachgasflessen opgeslagen in de berging bij zijn huurwoning.

Recent oordeelde de rechtbank voor een van de eerste keren over de aanwezigheid van lachgas in de berging van een huurwoning. Een huurder had maar liefst 64 lachgasflessen opgeslagen in de berging bij zijn huurwoning. De verhuurder nam met excuses geen genoegen. De verhuurder vorderde bij de rechter ontbinding van de huurovereenkomst, omdat i) de aanwezigheid van lachgas gevaarlijk is, ii) rondom lachgas maatschappelijke problemen zijn, en iii) de woning bedrijfsmatig gebruikt wordt omdat het om een handelshoeveelheid lachgas gaat.

De rechter wijst de ontbindingsvordering toe op de eerste twee gronden. De rechter vindt dat de huurder niet als goed huurder gehandeld heeft. De rechter vindt dat de huurder had moeten weten dat lachgas onder druk ontploffings- en brandgevaar oplevert. Daarbij wordt meegewogen dat door de huurder geen veiligheidsmaatregelen waren genomen. De rechter overweegt verder dat er rond lachgas de laatste jaren allerlei maatschappelijke problemen spelen (van onder meer de gezondheidszorg, criminaliteit en het milieu) als gevolg van het gebruik door vooral jongeren als recreatief roesmiddel. Ook wijst de rechter er nog op dat verhuurder er belang bij heeft dat voor al haar huurders duidelijk is dat de opslag en/of handel van lachgas niet wordt getolereerd en verhuurder daar streng tegen optreedt.

Om net als de verhuurder in deze uitspraak een zerotolerancebeleid te voeren, doen verhuurders er verstandig aan in huurovereenkomsten de aanwezigheid van lachgas expliciet te verbieden op straffe van een boete. Ook kan de verhuurder controles uitoefenen. Van een dergelijke aanpak gaat ook precedentwerking uit.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises