Dico Bogerd
Dico Bogerd
Internetgebruik onder werktijd door verkoopster in kledingwinkel komt haar duur te staan! Kantonrechter Amsterdam (Ulrici) liet in een recente uitspraak het ontslag op staande voet in stand.
Werkgever heeft op 18 oktober 2016 aan het personeel meegedeeld (via een memo) dat het met ingang van die datum niet meer is toegestaan om een mobiele telefoon, iPad, laptop, etc. bij zich te hebben onder werktijd. Bedoeling hiervan was dat werknemers niet meer onder werktijd op internet actief zouden zijn.
Op 22 december 2016 wordt werkneemster gewaarschuwd omdat zij gebruik heeft gemaakt van haar privételefoon tijdens werktijd. Ook had zij kleding achtergehouden. Op 4 februari 2017 heeft werkneemster een laatste waarschuwing gehad omdat ze te laat op het werk kwam.
Vervolgens heeft werkneemster op 21 april 2017 achter de kassacomputer diverse websites op internet bezocht gedurende een halfuur en had zij geen aandacht voor klanten. Nadat dit door werkgever is geconstateerd, is zij op staande voet ontslagen.
Interessant is dat de kantonrechter overweegt dat het horen van de werknemer "geen voorwaarde voor de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet" is. Er had niet echt hoor en wederhoor plaatsgevonden, maar dat is voor de kantonrechter geen bezwaar.
Daarnaast overweegt de kantonrechter dat werkneemster een gewaarschuwd mens was (memo, officiële waarschuwing). Ook is een halfuur "een relevante tijdspanne".
De kantonrechter houdt dan ook het ontslag op staande voet in stand; persoonlijke omstandigheden maken dit niet anders. Het handelen van werkneemster wordt tevens als ernstig verwijtbaar gekwalificeerd, waardoor geen recht bestaat op de transitievergoeding.