Jaco van den Brink

Integriteit in het onderwijs krijgt steeds meer aandacht. Dat is ook niet zo verwonderlijk. Een school is de plaats waar kinderen en jongeren worden gevormd. Niet voor niets dus krijgen scholen de wind van voren bij misstanden, over examens, over financiële debacles, of bij gevreesd extremisme. Vaak valt daarbij de term ‘integriteit’.

Wat is integriteitsschending?

Neem de recente kwestie rond de filmopnames met nepleerlingen op het Christelijk Lyceum Veenendaal (CLV): het bestuur werkte mee aan een tv-programma, waarin ‘leerlingen’ (lees: acteurs) op school meedraaiden waarbij hun schoolleven op camera werd vastgelegd. Toen ze ‘door de mand vielen’ ontstond ophef en zijn de opnames stopgezet. Ook achteraf bezien is de keuze van het bestuur begrijpelijk. Was het ook verstandig? Raakt het de integriteit? De zorgplicht voor een veilige omgeving had wellicht voor het bestuur moeten betekenen dat zij niet kon meewerken aan het blootstellen van haar leerlingen aan voortdurende filmopnames, zonder hun medeweten of toestemming.

Ook de politiek pakte het hoog op. Maar is hier direct sprake van een integriteitsschending en waaraan is zoiets herkenbaar?

Het probleem van integriteit is dat ze niet in regels te vangen is. Regels bieden veel aanknopingspunten (bijvoorbeeld verboden nevenfuncties om belangenverstrengeling tegen te gaan, de verplichting om bestuur en toezicht te scheiden), maar ‘integer zijn’ moet bovenal van binnenuit komen.

Nieuwe regels, strengere eisen

De laatste decennia reageert de wetgever op ‘integriteitsincidenten’ soms door met nieuwe regelgeving. Hoe besturen beter kunnen besturen en toezichthouders beter kunnen toezicht houden wordt vastgelegd in regels, het zij door wetgeving, het zij door regels in gedragscodes of soortgelijke reglementen. Dit gaat gepaard met strengere eisen aan de professionaliteit van bestuurders en toezichthouders. Deze trend vraagt om bezinning. Vooral omdat met name kleine schoolbesturen die trend moeilijker kunnen meemaken. We denken dan bijvoorbeeld aan de identiteitsgebonden vereniging of stichting met vrijwillige bestuurders en/of toezichthouders, veelal ouders uit de achterban. Hun betrokkenheid en verantwoordelijkheidsbesef verdient meer waardering. We moeten deze besturen niet onnodig opzadelen met ingewikkelde governancevoorschriften en een ‘overdosis’ aan medezeggenschap in de organisatie. Maar ook niet met een cultuur waarin fouten op den duur niet meer gemaakt mogen worden.

De politiek moet zich dus niet toe laten verleiden om naar aanleiding van incidenten steeds allerlei regels te verscherpen en te verfijnen om integriteit te waarborgen. Regels kunnen een hulpmiddel zijn, maar als we meer integriteitsgaranties van regels willen verwachten, worden die regels een zwaar blok aan het been.

Werken aan bewustwording en aan gedachtenvorming over de waarde van integriteit en de praktische betekenis daarvan in het onderwijsbestuur, is een belangrijker ‘maatregel’ om misstanden te voorkomen. Zo wordt het inzicht vergroot in de zwaartepunten van de verantwoordelijkheid van het onderwijsbestuur. En laten de confessionele scholen het voortouw nemen in het zodoende – van binnenuit - waarborgen van integer schoolbestuur.

Op 9 april 2019 organiseert BVD advocaten, in samenwerking met Van Ree Accountants een symposium over het onderwerp: Integriteit in het onderwijs. Lees meer. 

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises