Een werkneemster is in dienst getreden bij een incassokantoor als juridisch incassomedewerkster. Ze zal de opleiding kandidaat-gerechtsdeurwaarder gaan volgen. Afgesproken wordt dat ze de studiekosten (gedeeltelijk) terugbetaalt, als ze het dienstverband binnen drie jaar na afronding van de studie zal beëindigen.

Opzegging

Op 21 februari 2014 sluiten partijen vervolgens een stageovereenkomst. De werkneemster ontvangt daarbij een hogere stagevergoeding. Nadat werkneemster aangeeft dat zij zwanger is van haar tweede kindje, oordeelt werkgever dat het niet verantwoord is dat de stage door werkneemster wordt voortgezet. De hogere stagevergoeding is vervolgens ook stopgezet en  werkneemster wordt teruggeplaatst in haar oude functie. Werkneemster mag de opleiding wel afronden, wat zij doet in maart 2015. Werkneemster wordt daarna de functie van kandidaat-gerechtsdeurwaarder geweigerd. Dit leidt ertoe dat werkneemster haar arbeidsovereenkomst uiteindelijk opzegt tegen 1 februari 2016, waarop de werkgever terugbetaling van € 25.975,12 aan studiekosten vordert.

De rechter stelt allereerst dat werkneemster geen garantie had gekregen om als kandidaat-gerechtsdeurwaarder aan de slag te kunnen, maar dat dit wel de intentie tussen partijen was. De werkgever heeft werknemer echter belet om als kandidaat-gerechtsdeurwaarder aan de slag te kunnen, vanwege de zwangerschappen die zij heeft gehad. Dit doet een vermoeden van onderscheid naar geslacht rijzen. De werkgever kan dit vermoeden niet ontkrachten. Onder deze omstandigheden kan van werkneemster niet de terugbetaling van studiekosten worden verlangd, aldus de rechtbank.

Terugbetalen?

Deze uitkomst is bijzonder nu het zelden gebeurt dat een werknemer inzake een studiekostenbeding gelijk krijgt en de opzegging door de werknemer is gedaan. In de onderhavige kwestie lukt het de werkneemster dus wel om onder de terugbetalingsplicht uit te komen.

Normaliter is een werknemer die het initiatief neemt om haar arbeidsovereenkomst op te zeggen, gebonden aan het studiekostenbeding. Wel geldt dat het de plicht is van werkgever om het studiekostenbeding en de achterliggende ratio duidelijk aan werknemer uiteen te zetten. Tot slot het eveneens aan werkgever om ervoor te zorgen dat het studiekostenbeding zodanig is opgesteld dat vaststaat over welke periode de werkgever baat heeft bij de door de werknemer opgedane kennis en de terugbetalingsverplichting vermindert naar evenredigheid van die periode (dus een glijdende schaal bevat).

Het is en blijft dan ook zaak voor een werkgever om een studiekostenbeding zorgvuldig met werknemer overeen te komen om daarmee te voorkomen dat werknemer toch niet gebonden is aan het studiekostenbeding.

Deel dit artikel

Expertises