Jaco van den Brink

Per 1 januari 2022 geldt de gewijzigde Gids Proportionaliteit. Dat betekent dat een aanbestedende dienst op sommige punten extra rekening moet houden met de belangen van inschrijvers.

Per 1 januari 2022 geldt de gewijzigde Gids Proportionaliteit. Dat betekent dat een aanbestedende dienst op sommige punten extra rekening moet houden met de belangen van inschrijvers. Bijvoorbeeld de inlichtingenronde biedt belangrijke kansen voor inschrijvers. Het is dus van belang die goed te benutten.

Wijzigingen

Hieronder ga ik in op de belangrijkste wijzigingen van de Gids Proportionaliteit per 1 januari 2022.

Proportionaliteit is een basisbeginsel in het aanbestedingsrecht en betekent dat de eisen die aan inschrijvers en inschrijvingen worden gesteld, steeds in verhouding moeten zijn met de opdracht waar het om gaat. De eisen moeten zodanig zijn dat die partijen die in staat zouden zijn om de opdracht goed uit te voeren, ook een reële mogelijkheid hebben om in te schrijven. Ook de contractsvoorwaarden moeten redelijk zijn (geen ongelimiteerde aansprakelijkheid bijvoorbeeld).

De Gids Proportionaliteit geeft een groot aantal richtlijnen en aanbevelingen voor de aanbestedingsprocedure, eisen aan inschrijvers en contractsvoorwaarden. Bij Europese aanbestedingen is het ook wettelijk verplicht deze Gids toe te passen.

De recente wijzigingen houden vooral verband met het traject “Beter Aanbesteden” dat bedoeld is om ervaren knelpunten uit aanbestedingsprocedures weg te nemen, en verwerken ook bestaande jurisprudentie. Het gaat om de paragrafen over de aanbestedingsfase: vragen en mededelingen, vormvereisten, de stand-stillperiode en klachtafhandeling.

Belangrijkste aanvullingen:

  • Er moet een redelijke termijn worden gesteld voor het stellen van vragen. Tijdens de inlichtingenperiode worden de vragen meteen gepubliceerd en zo snel mogelijk het antwoord ook. Hierdoor kunnen inschrijvers die tijdig hun vraag stellen ook weer vervolgvragen stellen als het antwoord nog vragen oproept.

  • Vragen moeten inhoudelijk worden beantwoord.

  • Het is disproportioneel om de aanbesteding ongewijzigd voort te zetten zonder een inhoudelijk afdoende antwoord op de vraag.

  • Als inschrijvers na de inlichtingentermijn nog niet overtuigd zijn kunnen zij een klacht indienen. Van inschrijvers wordt gedurende de aanbesteding een pro-actieve houding verwacht, maar het mag niet volledig worden uitgesloten om te klagen over een punt waarover geen vragen zijn gesteld.

  • In bepaalde gevallen kan het van belang zijn dat de aanbesteder na de inlichtingentermijn toch nog vragen beantwoordt. Als dat van wezenlijk belang is voor de inschrijvingen moet de inschrijftermijn worden verlengd.

  • Ook op klachten (mits zo spoedig mogelijk ingediend nadat het ‘probleem’ duidelijk werd voor de gegadigde) moet de aanbestedende dienst inhoudelijk reageren, en zo nodig wijzigingen doorvoeren. Dat kan ook aan de orde zijn na voorlopige gunning, als de klager pas dan de informatie krijgt waarover hij klaagt.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises