Jan Dirk van Vlastuin
Jan Dirk van Vlastuin
Eindelijk is het zo ver: met ingang van 1 oktober 2012 treedt de nieuwe wettelijke regeling van de besloten vennootschap – de Flex BV – in werking. Meer vrijheid van inrichting en een evenwichtig systeem van crediteurenbescherming staan centraal. Wat betekent dit voor de praktijk?
Bij oprichting volstaat voortaan een startkapitaal van 1 eurocent: kapitaalbescherming maakt plaats voor crediteurenbescherming. Zo dient het bestuur te beoordelen of de vennootschap na het doen van een uitkering aan aandeelhouders nog in staat is om opeisbare schulden te blijven voldoen. Wanneer die zogenaamde uitkeringstest onjuist is uitgevoerd kan een bestuurder hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor het bedrag van de uitkeringen en kan er een terugbetalingsplicht ontstaan voor aandeelhouders en derden die niet te goeder trouw zijn.
Daarnaast is het einde van de verplichte blokkeringsregeling in zicht: in de statuten van de BV kan worden opgenomen dat er geen of andere beperkingen gelden voor de overdracht van aandelen.
Economische rechten en zeggenschapsrechten kunnen voortaan zonder aandelencertificatie worden gesplitst door uitgave van ‘stemrechtloze’ en ‘winstrechtloze’ aandelen. Een statutenwijziging is dan wel nodig. Er zijn grenzen: de combinatie winstrechtloos én stemrechtloos is niet mogelijk.
Deze scheiding van stemrecht en winstrecht roept wel de vraag op of de huidige wettelijke regeling van de fiscale eenheid nog wel voldoet: op dit moment lijkt het voldoende te zijn dat een moedermaatschappij in het bezit is van de juridische en economische eigendom van ten minste 95% van de aandelen in het nominaal gestorte kapitaal van de dochtermaatschappij. Door de mogelijkheid van scheiding van winstrechten en stemrechten, kan zich de situatie voordoen dat een moedermaatschappij en dochtermaatschappij aan dat wettelijke criterium voldoen, zonder dat de moedermaatschappij enige zeggenschap heeft over het reilen en zeilen binnen de dochtermaatschappij. De wetgever stelt zich op het standpunt dat de fiscale eenheid een ‘vergaande faciliteit’ is die alleen moet openstaan voor een groep maatschappijen die volkomen (ook wat zeggenschap betreft) als eenheid functioneert: het besluit fiscale eenheid zal dan ook worden aangepast.
Tot slot vindt er een flexibilisering plaats van de huidige geschillenregeling. De mogelijkheden voor uitstoting en uittreding zijn uitgebreid. In de statuten kan – binnen de wettelijke kaders – een afwijkende geschillenregeling worden getroffen.
Tot zover een beknopt overzicht van de op handen zijnde wijzigingen. Wilt u weten wat er voor uw onderneming verandert of bent u benieuwd welke rechtsvorm het beste bij uw onderneming past? Onze advocaten van de sectie ondernemingsrecht adviseren u graag.