Catia Luis Fula

Grootouders kunnen een belangrijke rol vervullen in het leven van hun kleinkind. Zij kunnen als adviseur optreden voor de ouders, oppassen en zelfs de ouders ondersteunen in de opvoeding. Wanneer de relatie tussen grootouders en hun eigen kind echter verstoord is, kan dit ook gevolgen hebben voor de relatie die de grootouders hebben met hun kleinkind. In een zaak bij het hof wordt de vraag beantwoordt wat het belang van de minderjarige dient wanneer een moeder van mening is dat contact tussen grootouders en haar kind een belemmering vormt voor haar eigen psychisch herstel, terwijl de grootouders, maar ook de deskundigen van mening zijn dat contact juist goed zou zijn voor het kleinkind. Hoe wordt in een dergelijk geval vastgesteld wat in het belang is van het kind?

Positieve uitkomst?

De grootouders in kwestie hebben in het verleden een substantieel deel van de verzorging en opvoeding van het kleinkind voor hun rekening genomen, maar nu ontzegt de moeder hen in het geheel het contact met het kleinkind. Om deze reden voeren de grootouders inmiddels al enkele jaren een juridische strijd om contactherstel te bewerkstelligen tussen hen en hun kleindochter. In eerste instantie leidde dit tot een positieve uitkomst bij het hof, die in een vorige uitspraak oordeelde dat de grootouders en het kind gerechtigd waren tot contact met elkaar. Na de uitspraak werd een traject gestart bij het Omgangshuis.

Onoverkomelijke hobbels

De begeleidende instantie liep al snel tegen een hobbel aan: de moeder weigerde ondanks de uitspraak van het hof enige vorm van medewerking te verlenen aan een traject bij het omgangshuis. De moeder had in haar jeugd een trauma opgelopen, dat zij koppelt aan haar moeder en stiefvader. Zij geeft aan dat zij momenteel zo in beslag genomen wordt door haar eigen psychisch herstelproces dat zij een traject bij het Omgangshuis er niet bij kan hebben. De moeder laat bij het hof haar gevoelens blijken door zich tijdens de zitting bijzonder laatdunkend en vijandig uit te laten over de grootouders en uiteindelijk demonstratief de zittingszaal te verlaten.

De behandelend psycholoog van de moeder ondersteunt haar standpunt. Deze schrijft in een brief aan het hof dat de moeder op dat moment een traumabehandeling ondergaat en grote stappen richting herstel zet. Desondanks blijft het contact met de grootouders, maar ook prikkels vanuit de grootouders een grote ‘trigger’ die voor veel extra stress zorgt. Dit heeft indirect ook weer effect op de kinderen, nu de moeder het maximum van haar draagkracht al inzet om voor de kinderen te zorgen. Om deze reden zou van de moeder niet gevraagd kunnen worden dat zij meewerkt aan een eventuele omgangsregeling tussen het kind en hun grootouders.

De grootouders zijn zeer kritisch op dit advies van de psycholoog en vragen zich af wat er dan wel is gedaan om de moeder te ondersteunen om te komen tot contactherstel. Ook de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) blijft ondanks het advies juist een groot voorstander van contact tussen de grootouders en het kind. Tegelijkertijd constateren zij ook een probleem: de moeder lijkt niet in staat te zijn om ruimte te maken voor omgang tussen de grootouders en het kind. Hierdoor zou contact voor het kind – dat zelf ook nog eens kampt met diabetes -  juist erg belastend kunnen zijn.

Een betreurenswaardig oordeel

Net als de Raad vindt het hof dat het kind er belang bij heeft om contact te hebben met haar grootouders. Het hof steekt hierbij niet onder stoelen of banken dat zij eigenlijk vindt dat de moeder hier ook aan mee zou moeten werken. Toch ziet het hof dat er een patstelling ontstaat op het moment dat de moeder een vijandige houding aanneemt ten opzichte van de grootouders en weigert medewerking te verlenen. Contact tussen grootouders en het kind zou hierdoor slechts in het gedwongen kader mogelijk zijn, wat in dit specifieke geval te belastend zou zijn voor het kind. Het hof wijst het verzoek van de grootouders dus af en benadrukt hierbij nog wel dat het de stand van zaken bijzonder betreurt.

Maatwerk blijft nodig

De grootouders hebben een felle strijd gestreden, die ook tot grote spijt van de Raad en het hof niet heeft kunnen leiden tot omgang met hun kleinkind. Vast komt te staan dat omgang met de grootouders goed is voor het kind, maar het voorkomen van extra belasting dient in dit specifieke geval het beste het belang van het kind. Het belang van het kind vaststellen blijft maatwerk en vergt een zorgvuldige afweging van zowel de Raad als de rechter, wat niet altijd tot een bevredigende uitkomst leidt.

Lees ook:

 

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises