Tussen grootouders en kleinkinderen bestaat vaak een bijzondere band. Grootouders zijn in de afgelopen jaren een steeds grotere rol gaan spelen in het leven van hun kleinkinderen omdat de ouders vaker allebei buitenshuis werken. Ook komt het met regelmaat voor dat opa’s en oma’s pleegouders zijn voor hun kleinkinderen. Helaas hebben sommige grootouders geen contact meer met hun kleinkinderen, bijvoorbeeld omdat de ouders van de kinderen uit elkaar gaan en één van hen het contact met de ouders van de ex blokkeert. Misschien mag u ook uw kleinkind niet meer zien. Kunt u als grootoudder hier iets aan veranderen, bijvoorbeeld door een contactregeling (ook wel omgangsregeling genoemd) te eisen?

Contact met opa’s en oma’s is een taak van de ouders

Het is in de eerste plaats een taak van de ouders met gezag om ervoor te zorgen dat het kind ook met andere volwassenen, bijvoorbeeld grootouders, een band kan opbouwen. Wanneer de ouder met gezag hier geen ruimte voor biedt, kunnen de grootouders de rechter vragen om een contactregeling vast te stellen.

Geen wettelijk omgangsrecht voor grootouders

In de wet is geen wettelijk omgangsrecht voor grootouders vastgelegd. Zij zijn bloedverwanten van het kind, net zoals bijvoorbeeld ooms en tantes dat zijn. Grootouders kunnen de rechter alleen vragen om een contactregeling vast te stellen wanneer de band met hun kleinkinderen gekwalificeerd kan worden als een ‘nauwe persoonlijke betrekking’. Mocht de rechter vaststellen dat er een nauwe persoonlijke betrekking is, dan is er sprake van een recht op omgang en de mogelijkheid van een regeling. Hiermee is nog niet gezegd dat er ook contactregeling wordt vastgesteld. Dit beoordeelt de rechter in een tweede stap waarbij de vraag centraal staat of het in het belang van het kind is om een contactregeling vast te stellen.  

Een ‘nauwe persoonlijke betrekking’, wat is dat?

De eerste vraag is natuurlijk wat een ‘nauwe persoonlijke betrekking is’. Uit de rechtspraak blijkt dat een ‘normale’ band tussen grootouder en kleinkind niet genoeg is om een recht op omgang te verkrijgen. Dit wordt anders wanneer het kind bijvoorbeeld enige tijd in het huis van de grootouders heeft gewoond of als er een wekelijkse oppasregeling was. Overigens lijkt het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in een recente uitspraak eerder dan voorheen aan te nemen dat er sprake is van family life tussen grootouders en kleinkinderen. Ook de rechtbank Den Haag oordeelde afgelopen zomer dat sprake was van een persoonlijke nauwe band tussen een jongen en zijn grootouders, al was het contact tussen hen ongeveer 4,5 jaar verbroken geweest. Deze jongen had als klein kind geregeld zomervakanties en weekends bij zijn opa en oma doorgebracht. Ook had hij daar een aantal maanden gewoond, toen zijn moeder niet voor hem kon zorgen. Uit Facebookberichten blijkt dat er nog altijd sprake is van een liefdevolle band tussen de jongen en zijn grootouders. De rechtbank is zelfs van mening dat reeds een nauwe persoonlijke betrekking met de grootouders gesproken kan worden als er over en weer sprake is van geregeld en plezierig contact. De beoordeling of sprake is van een ‘nauwe persoonlijke betrekking’ lijkt dus minder strikt te worden.

In het belang van het kind

Wanneer er is vastgesteld dat sprake is van een ‘nauwe persoonlijke betrekking’ dan zijn de grootouders er nog niet. De volgende vraag is of de omgang niet te belastend voor het kind zal zijn omdat dit de verhoudingen wellicht meer kwaad dan goed zal doen. De rechtbank Den Haag kon deze vraag in de bovenstaande casus ook niet beantwoorden en gaf de Raad voor de Kinderbescherming opdracht om hier onderzoek naar te doen (dit onderzoek loopt nog). Als een kind al in een loyaliteitsconflict tussen ouders zit, is het soms niet in het belang van het kind als grootouders hier ook nog een eigen rol krijgen. Het kind kan klem komen te zitten tussen alle loyaliteiten en er kan een onoverzichtelijk ‘web’ van contactregelingen ontstaan.

Grootouders zullen samen met een advocaat moeten afwegen hoe kansrijk het is om te vragen om een contactregeling. De rechtspraak laat een vrij wisselend beeld zien maar de hierboven besproken uitspraak van de rechtbank Den Haag biedt perspectief voor wanhopige grootouders: een band tussen grootouders en kleinkinderen is bijzonder en dient gestimuleerd te worden. 

Deel dit artikel

Expertises