Natasja Barské-Gelling

3

Meestal is er een fijne band tussen kleinkinderen en grootouders. Het komt steeds vaker voor dat grootouders (een dag in de week) op hun kleinkinderen passen, als de ouders werken. Hierdoor bouwen zij een bijzondere band met hun kleinkinderen op. Helaas is dit niet altijd zo. Soms is het contact tussen de grootouders en hun kinderen niet goed, bijvoorbeeld door een echtscheiding of door andere gebeurtenissen. Dan kan het voorkomen dat ouders niet willen dat de grootouders de kleinkinderen zien. Dat is voor opa’s en oma’s erg pijnlijk.

Omgang afdwingen?

Met enige regelmaat krijg ik dan ook de vraag of grootouders contact met de kleinkinderen kunnen eisen. Als dit niet via de ouders geregeld kan worden, kunnen de grootouders de rechter dan vragen om een contactregeling vast te stellen? Ja, dat kan inderdaad. Dit is echter minder makkelijk dan het lijkt.

Nauwe persoonlijke betrekking, wat is dat?

In de wet staat dat een kind recht heeft op omgang met degene die in ‘een nauwe persoonlijke betrekking’ tot het kind staat. De eerste vraag is dan wat een ‘nauwe persoonlijke betrekking’ is. Uit de rechtspraak blijkt dat het enkele bestaan van een familierechtelijke betrekking op zich niet voldoende is. Er moet meer bijkomen, bijvoorbeeld dat er in het verleden een (wekelijkse) oppasregeling was. Ook als er al enige tijd geen contact meer is, maar in het verleden wel een goed contact is geweest kan sprake zijn van een persoonlijke nauwe band.

In het belang van het kind

Als deze hobbel is genomen en dus vast staat dat sprake is van ‘family life’, dan is het nog niet gezegd dat er ook een contactregeling wordt vastgesteld. De rechter moet namelijk vervolgens beoordelen of het in het belang van het kind is om een contactregeling vast te stellen. Meestal zijn de verhoudingen tussen ouders en grootouders immers niet goed als omgang afgedwongen moet worden. De vraag is dan vaak of de omgang niet te belastend voor het kind zal zijn. Het kind kan klem komen te zitten tussen hun loyaliteit aan hun ouders en hun loyaliteit aan hun grootouders.

Hoe kansrijk het is om als grootouders te vragen om een contactregeling? Uit de rechtspraak blijkt dat hier wisselend naar gekeken wordt. Het uitgangspunt is op zich wel dat een band tussen grootouders en kleinkinderen bijzonder is en gestimuleerd dient te worden.

Omgangsrecht tussen grootouder en kleinkind laagdrempeliger?

Nu gaan er geluiden op in de politiek om het omgangsrecht tussen grootouder en kleinkind laagdrempeliger te maken. Minister Weerwind voor Rechtsbescherming heeft daartoe een voorstel ingediend. Hij wil het voor grootouders eenvoudiger maken om naar de rechter stappen. De bedoeling is dat met name die eerste vraag (is er sprake van een nauwe persoonlijke betrekking) wordt gewijzigd. De minister wil met name niet meer dat opa's en oma’s vooraf moeten bewijzen dat ze in het verleden intensief contact met hun kleinkind hadden. Dit zou betekenen dat de rechter zich sneller kan richten op de vraag of een omgangsregeling in het belang is van het kind.

Niet alle politieke partijen zijn voor een wetswijziging. Als argumenten tegen worden genoemd: "Je wil juridisering voorkomen" en "Aan kinderen wordt in dit soort situaties al ontzettend getrokken.”

Ook in 2015 werd een vergelijkbaar voorstel ingediend. Dit voorstel kon toen niet op genoeg steun rekenen. De vraag is dus of dit nu anders is.

Ik vraag mij bovendien af of de kansen nu wezenlijk anders worden als dit wetsvoorstel wordt aangenomen. Het gaat immers uiteindelijk altijd nog om de (tweede) vraag, namelijk of het belang van het kind is om een contactregeling vast te stellen (en of dit niet te belastend is voor het kind). Het signaal dat uitgaat van dit voorstel vind ik wel belangrijk: een band tussen grootouder en kleinkind is bijzonder. Als het maar even mogelijk is dan moet een goed contact tussen hen gestimuleerd worden.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises