Jaco van den Brink

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de bekostiging van nieuwbouw en uitbreiding van scholen. Naast deze bijdrage vanuit de gemeente krijgen scholen geld vanuit het rijk: de rijksbekostiging. Scholen moeten zorgvuldig omgaan met het geld dat vanuit de overheidskas gekregen wordt: dit moet worden aangewend voor het doel waarvoor het is verleend.

Het doel van de rijksbekostiging

In artikel 148 van de WPO (Wet op het Primair Onderwijs) staat dat het bevoegd gezag de rijksbekostiging uitsluitend mag gebruiken voor kosten voor materiële instandhouding of personeelskosten van de school.

Wordt de rijksbekostiging toch voor andere doeleinden gebruikt, dan kan de minister dat bedrag terugvorderen. Zo ook in een geval waarover de rechtbank Oost-Brabant eind 2018 uitspraak deed. De school investeerde in de bouw van een speelleercentrum (kinderopvang) en de daarvoor benodigde grond. Uit de jaarrekeningen van de school bleek dat daarvoor de onderwijsbekostiging was gebruikt.

Bij de controle werd gebruik gemaakt van een handreiking, waarin stond dat in bepaalde omstandigheden onderwijshuisvesting wel door middel van rijksbekostiging bekostigd kon worden. Het ging daarin om uitgaven ter aanvulling op de uitgaven die de gemeente redelijk vindt. Hierbij valt te denken aan een milieubewustere uitvoering van de huisvesting, bijvoorbeeld. In de Handreiking wordt ook uitdrukkelijk vermeld dat het niet mag gaan om uitbreidingsinvesteringen, zoals de bouw van extra leslokalen. Die mogen slechts bekostigd worden uit private middelen. Volgens de Rechtbank was er in deze zaak dus geen sprake van omstandigheden waarin de Handreiking voorzag omdat de uitgaven gedaan waren voor uitbreiding ten behoeve van kinderopvang. 

Onrechtmatig besteed

Naar het oordeel van de Rechtbank stelde de minister dan ook terecht vast dat de rijksbekostiging onrechtmatig besteed was. De minister was daarom bevoegd de bekostiging terug te vorderen.

Wel stelde de minister het terug te vorderen bedrag iets lager vast, om zo rekening te houden met de belangen van de school. Dat de school een groot belang had bij het afbouwen van de opvang en dat dit in het belang van de leerlingen was, ontkent de Rechtbank niet. Echter, toen een van investeerders zich terugtrok en er daardoor een financieel gat ontstond, had de school dit gat niet mogen vullen met de rijksbekostiging. De wet en het beleid van de minister boden daarvoor geen ruimte.  

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises