Leendert Krijgsman
Er zullen weinig organisaties zijn die naar aanleiding van het coronavirus geen maatregelen hebben getroffen. Ook in de verhouding tussen werkgever en werknemer doemen allerlei vragen op.
Leendert Krijgsman
Er zullen weinig organisaties zijn die naar aanleiding van het coronavirus geen maatregelen hebben getroffen. Ook in de verhouding tussen werkgever en werknemer doemen allerlei vragen op.
Er zullen weinig organisaties zijn die naar aanleiding van het coronavirus geen maatregelen hebben getroffen. Ook in de verhouding tussen werkgever en werknemer doemen allerlei vragen op. Mag een werkgever het dragen van een mondkapje verplicht stellen? Mag een werkgever van het personeel verlangen een coronatest te doen?
Uiteraard staat in de arbeidsrechtelijke wetgeving niet iets over COVID-19. Toch is er wel iets te zeggen over bovenstaande vragen. Een werkgever is op grond van de Arbeidsomstandighedenwet (in de volksmond de Arbowet genoemd) verplicht om zorg te dragen voor een veilige en gezonde werkomgeving van werknemers. Dit wordt wel de zorgplicht van werkgevers genoemd. Om te kunnen voldoen aan de zorgplicht hebben werkgevers een instructierecht. Een instructie om handen te desinfecteren kan rechtsgeldig worden gegeven: dit is dienstbaar aan een gezonde werkomgeving.
De wet bepaalt dat een werkgever ten behoeve van een veilige en gezonde werkomgeving redelijke voorschriften mag stellen. De moeilijkheid is dat redelijk een rekbaar begrip is. Er bestaat in ‘juridisch Nederland’ geen twijfel over dat het redelijk is om het dragen van een mondkapje verplicht te stellen, als het niet mogelijk is om op de werkvloer voldoende afstand te houden. Als het wel mogelijk is om voldoende afstand te houden, kan dit echter onredelijk zijn. Maatwerk is dus geboden. Het hangt niet alleen van de werkomstandigheden af, maar ook van de gezondheid van de werknemer. Richting werknemers die - zonder dat zij besmet zijn met het coronavirus - altijd al gevoelig zijn voor astma- of andere luchtwegklachten, is het eerder onredelijk om een mondkapje verplicht te stellen. Als een voorschrift redelijk is, mag een werkgever disciplinaire maatregelen treffen als de werknemer zich niet aan het voorschrift houdt. Het niet dragen van een mondkapje kan vrij snel leiden tot het stopzetten van de loondoorbetaling.
Tegen het verplicht stellen van een coronatest wordt tot heden anders aangekeken dan tegen het verplicht stellen van het dragen van een mondkapje. Behalve de Arbowet zijn er ook privacyregels (AVG). Werkgevers mogen werknemers niet vragen naar de gezondheid. Dat betekent dat tot nu toe wordt aangenomen dat werkgevers niet bij hun personeel een coronatest mogen afnemen als het personeel dat niet wil, en dat werknemers dergelijke verzoeken dus mogen weigeren. Inmiddels gaan er stemmen op die zeggen dat ‘in geval van zwaarwegende redenen’ een dergelijke verplichting wél opgelegd kan worden, namelijk in de situatie dat de hierboven beschreven zorgplicht van de werkgever zwaarder weegt dan het recht van de werknemer op privacy en bescherming van de lichamelijke integriteit. Ook hier dus maatwerk, want in een verpleeghuis zal eerder sprake zijn van een zwaarwegende reden dan bij een autogarage.
De moraal van het verhaal is dat pasklare antwoorden op coronavraagstukken niet in de wet staan. Werkgevers zullen moeten leren niet zozeer naar de letterlijke tekst van de regels te kijken, maar naar de grondgedachten achter de regels. Die regels zijn enerzijds het zorgdragen voor veiligheid en gezondheid, en anderzijds het respecteren van privacy en de lichamelijke integriteit. Deze verplichtingen kunnen met elkaar botsen. Op zichzelf genomen geeft dat niet. Een rechter vraagt van u niet om alle regels onverkort na te leven. Wel wordt van u gevraagd een zorgvuldige belangenafweging te maken. Wie die kunst verstaat, vaart juridisch gezien op het juiste kompas.
Deze column is ook geplaatst in VRO-nieuwsbrief