Per 1 januari 2015 treedt de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) in werking (volgens Staatsblad 2014, nr. 280). Vanaf die datum worden gemeenten verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de zorg. Bepaalde zorg die eerder in het kader van de AWBZ werd verleend, waaronder de extramurale functies persoonlijke verzorging en begeleiding, valt vanaf dan (deels) onder de Wmo 2015. Deze diensten maken onder de Wmo 2015 deel uit van de brede gemeentelijke taak maatschappelijke ondersteuning.

 

Tekstuele wijziging van louter technische aard

Een wijziging van louter technische aard zonder inhoudelijke gevolgen.

Door de andere systematiek en opbouw van de Wmo 2015 verandert er ook op fiscaal gebied het een en ander. De bewoordingen van de Wmo 2015 kunnen niet zonder meer onder de huidige medische vrijstelling van artikel 11 lid 1 onderdeel g van de Wet op de omzetbelasting 1968 worden gebracht. Daarom wordt de tekst van de vrijstelling aangepast. De Memorie van Toelichting spreekt over een wijziging “van louter technische aard”, waarbij op geen enkele wijze wordt beoogd om de reikwijdte van de vrijstelling aan te passen.

Wijzigingen

Om de wijziging in artikel 11 lid 1 onder g Wet OB 1968 inzichtelijk te maken volgt hieronder een overzicht, waarbij de cursieve tekst een wijziging aanduidt.

Onder bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen voorwaarden zijn van de belasting vrijgesteld:

Oude tekst vrijstelling

Nieuwe tekst vrijstelling

Subonderdeel 2º:
de diensten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ, verleend aan personen ten behoeve van wie in een indicatiebesluit op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is vastgelegd dat ze op de in die onderdelen bedoelde zorg zijn aangewezen, alsmede huishoudelijke verzorging, bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning, verleend aan personen ten behoeve van wie ingevolge die wet vaststaat dat ze op die verzorging zijn aangewezen. Tot de in de vorige volzin bedoelde diensten behoren niet de bij ministeriële regeling in verband met het voorkomen van een ernstige verstoring van concurrentieverhoudingen aan te wijzen diensten;

Subonderdeel 2º:
de diensten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ, verleend aan personen ten behoeve van wie in een indicatiebesluit op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is vastgelegd dat ze op de in die onderdelen bedoelde zorg zijn aangewezen, met dien verstande dat tot de bedoelde diensten niet behoren de bij ministeriële regeling in verband met het voorkomen van een ernstige verstoring van concurrentieverhoudingen aan te wijzen diensten;
 

Het huidige subonderdeel 3º wordt subonderdeel 4º.

Subonderdeel 3º:
de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen diensten die deel uitmaken van een voorziening ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, verleend aan personen van wie vaststaat dat zij ingevolge die wet op die diensten zijn aangewezen;
 

Subonderdeel 3º:
de diensten door ondernemers bestaande in het verlenen van dagbesteding, arbeidstraining of dagopvang aan:
a. personen voor wie zij daartoe een schriftelijke overeenkomst hebben gesloten met een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of met een instelling die werkzaam is op het terrein van sociaal en maatschappelijk werk;
b. personen met wie zij daartoe een schriftelijke overeenkomst hebben gesloten en die beschikken over een persoonsgebonden budget met het oog op het geldend maken van hun aanspraken ingevolge de onder a genoemde wet;

Subonderdeel 4º:
de diensten door ondernemers bestaande in het verlenen van dagbesteding, arbeidstraining of dagopvang aan:
a. personen voor wie zij daartoe een schriftelijke overeenkomst hebben gesloten met een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of met een aanbieder als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
b. personen met wie zij daartoe een schriftelijke overeenkomst hebben gesloten en die beschikken over een persoonsgebonden budget met het oog op het geldend maken van hun aanspraken ingevolge de onder a genoemde wetten;

 

Exacte afbakening volgt nog

Zoals gezegd wordt met deze wijziging niet beoogd om de reikwijdte van de vrijstelling aan te passen. Tegelijk is het niet ondenkbaar dat de huidige formulering een onbelemmerde uitvoering van de vernieuwingen in de weg staat. De Memorie van Toelichting geeft daarom aan dat de exacte afbakening van de vrijstelling zal worden geregeld bij algemene maatregel van bestuur. Dat zal worden vormgegeven in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Het uitgangspunt is daarbij dat de vrijstelling slechts geldt voor die (delen van) diensten die worden verstrekt als voorziening ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie, die bestaan uit persoonlijke verzorging, begeleiding en huishoudelijke verzorging. Zo bezien verandert er inhoudelijk dus niets ten opzichte van de huidige vrijstelling.

Conclusie

Met deze wijziging van de vrijstelling zijn de grootste vragen omtrent de fiscale gevolgen van de Wmo 2015 voorlopig uit de lucht. Wel blijft het afwachten hoe de uiteindelijke introductie zal uitpakken. Omdat de nieuwe vrijstelling materieel hetzelfde moet blijven als de oude vrijstelling, zal ook de nieuwe vrijstelling zijn open normen kennen. De invulling hiervan zal gebeuren in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, en het is de vraag hoe deze normen zullen worden ingekleurd. Voor nu is de beste raad om de ontwikkeling scherp in de lens te houden. Dat doen wij graag voor u. Laat u daarom adviseren door één van onze advocaten van de praktijkgroep Zorgorganisaties.

Deel dit artikel

Expertises