Jaco van den Brink

De wetswijzigingen in het onderwijs buitelen over elkaar heen. Een greep uit de belangrijkste vooruitzichten op dit terrein:

  • Per 1 januari 2017 wordt de Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen van kracht – waarover hieronder meer.

  • Per 1 juli 2017 worden de wetswijzigingen van kracht die strekken tot een doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht (initiatief Bisschop, Van Meenen en Rog).

  • Het  voorstel Wet samen sterker door vereenvoudiging samenwerkingsscholen ligt op dit moment bij de Tweede Kamer ter behandeling. Bedoeling is om een fusie tussen een openbare en een bijzondere school tot een samenwerkingsschool eenvoudiger te maken.

  • Het Wetsvoorstel Lerarenregister ligt bij de Tweede Kamer ter behandeling, dat beoogt een lerarenregister in te voeren met ingang van augustus 2017.

  • Het wetsvoorstel Meer ruimte voor nieuwe scholen is onlangs aan de Raad van State voorgelegd, dat beoogt het ‘richtingbegrip’ als sturend principe voor de planningen bekostiging van scholen uit de wetgeving te halen. De wet kan zeer ingrijpende gevolgen hebben, onder meer voor kleine richtingscholen en met name wanneer die na invoering van de wet onder de opheffingsnorm komen.

  • Het voorstel voor de Wet voortgezet onderwijs 20xx is in de maak: een geheel nieuw ontwerp voor de sectorwet op het voortgezet onderwijs. De huidige wet is een lappendeken en de bekostigingssystematiek is uiterst complex. Beoogd wordt een nieuwe en meer transparante WVO in te voeren.

Nu de Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen ‘als eerste aan de beurt’ is, worden de belangrijkste wijzigingen die deze wet meebrengt voor het primair, voortgezet en speciaal onderwijs kort benoemd. Die wijzigingen liggen vooral op het terrein van de medezeggenschap. In hoofdzaak:

  • Bestuurders moeten worden benoemd op basis van vooraf openbaar gemaakte profielen, waarover de MR adviesrecht heeft.

  • Interne toezichthouders (de raad van toezicht of de toezichthoudende leden in het zogenoemde ‘one-tier bestuur’) moeten eveneens worden benoemd op basis van vooraf openbaar gemaakte profielen, waarover de MR adviesrecht heeft.

  • Bestuurders moeten worden benoemd met behulp van een sollicitatiecommissie waarin ten minste twee MR-leden zitting hebben.

  • De ondersteuningsplanraad (OPR) binnen het samenwerkingsverband krijgt adviesrecht omtrent de competentieprofielen en aanstelling en ontslag van de leden van het bestuur.

  • De medezeggenschapsraad krijgt aanvullende rechten inzake de vergoeding van kosten.

  • De positie van de Geschillencommissie WMS wordt verstevigd en krijgt meer kenmerken van de reguliere overheidsrechter.

 

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises