De maatregel van ondertoezichtstelling (hierna: OTS) is de meest ingezette kinderbeschermingsmaatregel in Nederland. In 2019 waren er in totaal 32.440 ondertoezichtstellingen. Alleen de kinderrechter kan een OTS uitspreken.

De maatregel van ondertoezichtstelling (hierna: OTS) is de meest ingezette kinderbeschermingsmaatregel in Nederland. In 2019 waren er in totaal 32.440 ondertoezichtstellingen. Alleen de kinderrechter kan een OTS uitspreken. Het uitspreken van een OTS betekent dat een kind onder toezicht worden gesteld van de gecertificeerde instelling (hierna: GI). De OTS wordt uitgevoerd door een gezinsvoogd die werkzaam is bij een de GI. De GI bepaalt welke jeugdhulp nodig is bij de uitvoering van de OTS. Zie hier een overzicht van gecertificeerde instellingen.

Hoe is de ondertoezichtstelling in de wet geregeld?

In art. 1:255 lid 1 BW staat de rechtsgrond voor het opleggen van een OTS beschreven:

De kinderrechter kan een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:

a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en

b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 247, tweede lid, in staat zijn te dragen.

Een OTS kan worden toegepast ter bescherming van het ongeboren kind. Een OTS loopt af wanneer een kind 18 jaar wordt.

Het kind centraal

De wetgever heeft gekozen voor een kindgerichte formulering van de rechtsgrond van de OTS: het recht van een kind op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling en groei naar zelfstandigheid staat centraal.

Redenen om een ondertoezichtstelling op te leggen

De redenen voor een OTS kunnen de stagnatie in de ontwikkeling van het kind zelf betreffen, maar ook de beperkte opvoedingscapaciteiten van de ouders. Naast een bedreigde ontwikkeling moet aannemelijk zijn dat de benodigde zorg voor het kind door de ouders niet of onvoldoende wordt geaccepteerd. Hiervan is ook sprake wanneer de zorg wel wordt geaccepteerd, maar deze niet in voldoende mate daadwerkelijk geaccepteerd en benut wordt. De kinderrechter is verplicht om in de beschikking (de schriftelijke uitspraak) de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige op te nemen.

De OTS in combinatie met een uithuisplaatsing

Een derde van de kinderen met een OTS is tevens uit huis geplaatst. De kinderrechter geeft in dat geval een machtiging tot uithuisplaatsing af.

Behouden ouders hun gezag?

Ja. Bij een OTS behouden ouders in beginsel het ouderlijk gezag. Hun toestemming blijft dan ook vereist voor opvoedingsaangelegenheden. Wel zijn de regels sinds 1 januari 2015 aangescherpt en is de mogelijkheid tot gedeeltelijke gezagsoverdracht ingevoerd: als een kind ook uit huis is geplaatst, kan de kinderrechter op verzoek het gezag van ouders op specifieke onderdelen laten uitoefenen door de GI (denk aan: aanmelding bij een onderwijsinstelling; toestemming voor een medische behandeling voor een kind jonger dan 12 jaar; het doen van een aanvraag voor een verblijfsvergunning voor een kind).

Verder kan de gezinsvoogd ouders met gezag een schriftelijke aanwijzing geven.

De OTS kan niet eindeloos worden verlengd

In de rechtsgrond voor de OTS wordt gesproken van een “aanvaardbare termijn”. Dit houdt in dat een ondertoezichtstelling (met uithuisplaatsing) niet eindeloos kan worden verlengd wanneer er geen perspectief is op terugplaatsing bij de ouders. In dat geval zal de Raad voor de Kinderbescherming beoordelen of een gezagsbeëindigende maatregel in de rede ligt.

Deel dit artikel

Expertises