Anje Slootweg

Misschien hebt u de vraag wel eens gehad als financieel adviseur van een cliënt die gaat scheiden en in gemeenschap van goederen is gehuwd: moet ik nou echt melden dat ik nog een bankrekening in Zwitserland heb?

Misschien heeft u de vraag wel eens gehad als financieel adviseur van een cliënt die gaat scheiden en in gemeenschap van goederen is gehuwd: moet ik nou echt melden dat ik nog een bankrekening in Zwitserland heb? Dat appartement dat ik net vorig jaar heb gekocht en nog niet in de aangifte IB zichtbaar is, wat denk je, kan ik mijn mond erover houden?

Niet melden kent grote risico’s

Als integere adviseur zult u uw cliënt ongetwijfeld afraden om zijn mond te houden over aanwezig vermogen. Maar wist u dat het verzwijgen van vermogen niet alleen ethisch onaanvaardbaar, maar ook buitengewoon riskant is? Dit blijkt uit een recente uitspraak van het Gerechtshof den Haag d.d. 14 februari 2023 (ECLI:NL:GHDHA:2023:598). Deze uitspraak gaat over artikel 3:194 BW, waarin staat dat een deelgenoot in een gemeenschap van goederen, die opzettelijk tot de gemeenschap behorende goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt, zijn aandeel in die goederen verbeurt aan de andere deelgenoot. Met andere woorden: uw cliënt die van plan is om zijn bankrekening in Zwitserland met een saldo van € 100.000 te verzwijgen, loopt een groot risico. Als zijn ex-partner hierachter komt, is de volledige € 100.000 voor deze ex-partner.

Niet voor niets

Ik stel dit artikel bij elke convenantbespreking aan de orde. De reactie is dan vaak: ‘Jan/Janine, wat heb je nog te melden? Zeg het maar…’ Ik maakte nog nooit mee dat er konijnen uit de hoge hoed kwamen, op dat moment of later nog. Dat het artikel toch niet voor niets in de wet staat, volgt uit de hiervoor al genoemde uitspraak.

Appartementen

Een echtpaar huwt in 1972. In 1997 volgt de echtscheiding. Er is sprake van een gemeenschap van goederen. In 1995 koopt de man een appartement. In 1996 koopt hij er nog één. In het echtscheidingsconvenant staan geen appartementen genoemd. De peildatum was 25 februari 1997, de datum van inschrijving van de echtscheiding. (Dat is overigens in 2012 veranderd, sindsdien is de datum van indiening van het verzoek tot echtscheiding de peildatum en ontbindt de gemeenschap van goederen dus veel eerder in het traject.) De appartementen waren op de peildatum dus aanwezig.

Notariële akten

Uit de notariële akten van levering van de beide appartementen blijkt dat de man bij de notaris heeft gemeld dat hij ongehuwd is. Dat staat ook op de bijbehorende hypotheekakten.

Bewijsopdracht

De vrouw stelt zich op het standpunt dat de man bij de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap de twee appartementen opzettelijk heeft verzwegen. De man beweert dat de vrouw van de aankoop van de appartementen wist. Het Hof oordeelt al in december 2019 dat het in principe van oordeel is dat sprake is van het opzettelijk buiten de verdeling houden van de beide appartementen. Dit tenzij de man kan bewijzen dat de vrouw op het moment van de verdeling van de gemeenschap wist dat hij de twee appartementen in eigendom had. De man laat getuigen horen, maar het Hof oordeelt dat de man niet geslaagd is in het bewijs dat de vrouw van het bestaan van de appartementen wist.

Appartementen voor de vrouw

De conclusie is dat de beide appartementen naar de vrouw gaan. De hypotheekschulden zoals die waren ten tijde van de peildatum, komen voor rekening van beide partijen; ieder de helft. 

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises