Jaco van den Brink
De SPAR City aan de Nieuwe Doelenstraat 55 in Amsterdam-Centrum is géén ‘minisupermarkt’. Aldus de exploitant SPAR Holding, en ook de gemeente Amsterdam in een procedure over een omgevingsvergunning voor deze SPAR City. Volgens de rechter is het wel degelijk een minisupermarkt en moet de winkel dus op die plaats worden gesloten… Het bestemmingsplan staat namelijk wel detailhandel toe, maar geen minisupermarkt.
Argumentatie van Spar en van de gemeente: het is een to-go concept, voor het verstrekken van etenswaren en maaltijdproducten, en daarom voldoet het niet aan de definitie voor ‘minisupermarkt’ in het bestemmingsplan, dat luidt: “een detailhandelsvestiging waar voedingsmiddelen en huishoudelijke artikelen worden verkocht” (maximumomvang van 400m2 bvo). Bedoeling van deze bestemming was kennelijk om alleen (dag)winkels toe te staan die met name voorbijgangers bedienen, maar geen ‘boodschappenklanten’ met bijbehorende verkeersaantrekkende werking.
Spar had namelijk een omgevingsvergunning aangevraagd voor enkele wijzigingen aan de gevel. Die vergunning moet echter worden geweigerd als het beoogd gebruik van het pand in strijd is met het bestemmingsplan. En het bestemmingsplan staat wel detailhandel toe, maar geen minisupermarkt. Op die grond maakte het tegenover gelegen vijfsterrenhotel Hotel de l’Europe bezwaar: volgens haar is de winkel wel degelijk een minisupermarkt en kan de vergunning daarom niet worden verstrekt.
De discussie gaat dus over de vraag: is de SPAR City een minisupermarkt, of niet?
Ongetwijfeld is het hotel mede ‘getriggerd’ door een voorafgaande procedure, waarbij Spar had geprobeerd een afwijkvergunning te krijgen om toch een minisupermarkt te openen. Die werd echter niet verleend. (Dat besluit is nu ook onherroepelijk, zodat Spar dat hoogstwaarschijnlijk niet alsnog kan proberen.) Spar moet het dus hebben van het oordeel dat de winkel geen minisupermarkt is.
Dat standpunt wordt door de bestuursrechter nu dus echter verworpen. Vooral omdat winkels van de formule SPAR City elders (ook in Amsterdam) ook ‘huishoudelijke artikelen’ aanbieden; daarom ging de rechter er niet vanuit dat deze Spar aan de Nieuwe Doelenstraat dat niet zou doen. En met het aanbieden van dergelijke producten zou de winkel wel binnen de definitie vallen voor ‘minisupermarkt’. Spar gaat in hoger beroep bij de Raad van State, dus voor het definitieve oordeel moeten we nog even wachten. Maar als de uitspraak van de Rechtbank wordt bevestigd, zal Spar moeten kiezen: of het aanpassen van het assortiment en verwijderen van alle huishoudelijke artikelen uit deze vestiging, ofwel het zoeken van een andere locatie…
De procedure laat overigens wel de keerzijde zien van een al te gedetailleerde functieomschrijving in bestemmingsplannen. Begrijpelijk dat de gemeente (met name in een centrum als dat van Amsterdam) soms zo precies mogelijk wil sturen wat voor winkels op een bepaalde locatie komen, maar het blijkt dan dat door de rigide werking van definities de gevolgen ingrijpender zijn dan kennelijk bedoeld. Ook gelet op de bedoeling van de bepaling kon de gemeente volgens de rechter niet uitleggen waarom deze winkel hier wel zou zijn toegestaan.