Vanwege vermoedens van grootschalige fraude op de crediteurenafdeling schakelt een werkgever een bedrijfsrecherchebureau in. Onderzoek wijst uit dat de vermoedens helaas terecht zijn en een administratief medewerker bekent vervolgens geld te hebben overgeboekt naar zijn privérekening.

Vanwege vermoedens van grootschalige fraude op de crediteurenafdeling schakelt een werkgever een bedrijfsrecherchebureau in. Onderzoek wijst uit dat de vermoedens helaas terecht zijn en een administratief medewerker bekent vervolgens geld te hebben overgeboekt naar zijn privérekening. En niet eenmalig of voor een klein bedrag. In totaal is voor meer dan € 340.000 door de werknemer weggesluisd. Dat werknemer voor het frauderen met de administratie en overboeken van geld op staande voet wordt ontslagen, mag geen verbazing schetsen.

Toerekeningsvatbaar

Werkgever laat het echter niet alleen bij ontslag en wil ook de volledige schade op de werknemer verhalen. Omdat de werknemer dit bedrag niet zomaar kan betalen, spant werkgever een procedure tegen hem aan. De werknemer verzet zich hierin niet tegen het ontslag zelf, maar wel tegen de terugvordering. In zijn verdediging beroept hij zich er namelijk op dat hij gokverslaafd zou zijn, en volgens hem in die mate dat hierdoor ‘zijn denken, willen, oordelen en doelgericht handelen zo ingrijpend werd beïnvloed, dat zijn handelen niet of in verminderde mate aan hem kan worden toegerekend.’ Zijn stoornis/verslaving beheerst zijn handelen in zodanige mate, dan hij hierdoor weliswaar frauduleus en onrechtmatig heeft gehandeld, maar dit hem niet verweten kan worden.

De rechter stelt in zijn beoordeling voorop dat het inderdaad zo is dat een verslaving kán maken dat iemands handelen niet toerekenbaar is en in zijn algemeenheid dus grond kan zijn voor afwijzing van de gevorderde schadevergoeding. Vereist is echter wel dat de verslaving ‘gepaard gaat met of voortvloeit uit (andere) psychische stoornissen’, waardoor de werknemer niet meer in staat moet worden geacht zijn wil in vrijheid te bepalen. En omdat het de werknemer is die zich op de verslaving als rechtvaardiging voor zijn gedrag beroept, is het de werknemer die ook zal moeten bewijzen dat en in hoeverre zijn gedrag echt hierdoor is bepaald.

Bewijslast

In deze casus had de werknemer niet aannemelijk kunnen maken dat zijn verslaving daadwerkelijk voort zou vloeien uit (andere) psychische stoornissen. Sterker nog: volgens de rechter is hier juist gebleken dat de werknemer gedurende langere tijd welbewust en geraffineerd te werk is gegaan. Bovendien had de werknemer tegen het bedrijfsrecherchebureau verklaard dat hij begon met frauderen omdat hij op enig moment ten onrechte geen bonus zou hebben gekregen. Het onrechtmatig handelen van dat werknemer staat daarmee vast en omdat er geen rechtvaardiging voor zijn gedrag is, draait de werknemer op voor de volledige gevolgen van zijn frauduleus handelen.

Verslaving of stoornis kan mensen tot rare daden bewegen. Soms geheel buiten hun eigen macht en kunnen. Op de werkvloer kan dat tot situaties leiden die een werkgever niet kan tolereren. Maar omdat in dat geval feitelijk sprake is van ziekte, mag van een werkgever dan verwacht worden zijn werknemer daarin te helpen en te ondersteunen, in plaats van iemand al te snel de deur te wijzen. Wanneer verslaving speelt, kan dat maken dat iemands gedrag hem niet kan worden toegerekend. Gevolg daarvan is dat een ontslag mogelijk niet op zijn plaats is of de werknemer in elk geval geen verwijt kan worden gemaakt van een situatie. In principe zal een werknemer de verslaving dan moeten bewijzen. Bij een gokverslaving zal dat lastiger liggen, omdat daar niet direct gegeven lijkt dat hier echt een stoornis aan ten grondslag ligt, maar bij bijvoorbeeld drugs- en alcoholverslaving wordt wel sneller aangenomen dat dit een ziektebeeld is dat het handelen van de werknemer volledig beïnvloed.

Deel dit artikel

Expertises