Strafrechters kunnen aan iemand die een strafbaar feit heeft gepleegd een zogenaamde schadevergoedingsmaatregel opleggen. Zo’n maatregel houdt in dat de schade die het slachtoffer door het strafbare feit heeft geleden door de dader aan hem vergoed moet worden.

Omdat het regelmatig gebeurde dat het slachtoffer lang moet wachten op zijn geld of dat de dader helemaal niet betaalt is er op 1 januari 2011 een wet in werking getreden die onder andere inhoudt dat als de dader niet binnen acht maanden de volledige schadevergoeding heeft betaald, de Staat de schadevergoeding voor de dader voorschiet en die aan het slachtoffer overmaakt 1. Wanneer de overheid tot uitkering van de schadevergoeding is overgegaan, zal het CJIB natuurlijk proberen de schadevergoeding alsnog te innen bij de dader.

Deze ‘voorschotregeling’ is alleen van toepassing bij zeden- of geweldsmisdrijven en
zorgt ervoor dat het slachtoffer niet langdurig aan het misdrijf herinnerd wordt. Immers lang leuren bij de dader om betaling van zijn schade hoeft het slachtoffers niet meer; de overheid schiet die voor. Met dat belang voor ogen was tijdens de parlementaire behandeling iedere partij het er over eens dat deze regeling moest worden doorgevoerd. Vanzelfsprekend kwamen de financiële consequenties voor de staatsbegroting daarbij aan de orde, aangezien het de Staat in bepaalde gevallen niet zal lukken om de uitgekeerde schadevergoeding te verhalen op de dader. Toenmalig minister van Justitie, Hirsch Ballin, noemde als onkosten voor de Staat de bedragen van 1,2 miljoen euro in het eerste jaar (2011), oplopend tot 5 miljoen euro in het vijfde jaar en tot 11 miljoen euro in het zevende jaar. De kosten zouden meerjarig kunnen worden opgevangen binnen het beschikbare budget slachtofferbeleid.

In 2016 zal de regeling overigens gaan gelden voor ieder misdrijf, waarbij voor ieder ander misdrijf dan een zeden- of geweldsmisdrijf door de Staat een maximumuitkering van € 5.000,- wordt gedaan. Het is opmerkelijk te noemen dat de overheid een zo grote verantwoordelijkheid op zich heeft genomen in deze tijd van economische crisis en bezuinigingen.

Beslag bij de dader
Kort geleden maakte de staatssecretaris Fred Teeven een nieuw wetsvoorstel aanhangig bij de Tweede Kamer 2. Dat maakt het de Staat mogelijk om beslag te leggen op het vermogen van een verdachte in een strafproces.

Het wetsvoorstel is begrijpelijk; als de Staat al tijdens het opsporingsonderzoek (dus als er nog geen veroordeling van de verdachte is) conservatoir beslag kan leggen op het vermogen van de verdachte kan worden voorkomen dat een verdachte zijn vermogen wegsluist zodra tegen hem een strafzaak begint te lopen. Dat zal een positief effect op de staatbegroting hebben als die verdachte wordt veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan het slachtoffer.

De positie van het slachtoffer in het Nederlandse strafrecht wordt steeds verder verbeterd en dat is een goede zaak. Bent u zelf het slachtoffer van een strafbaar feit en wilt u informatie over de mogelijkheden om uw schade op de dader te verhalen? Neemt u dan contact op met één van onze advocaten van de sectie Letsel en aansprakelijkheid.

 1 Wet versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces. Zie voor de parlementaire geschiedenis de Kamerstukken onder nummer 30 143.
 2 Kamerstukken II 2011-2012, 33 295, nr. 2.

 

 

Deel dit artikel

Expertises