Bertjan Agteresch

De ontbinding van een overeenkomst brengt vaak allerlei schadeposten met zich mee die de benadeelde partij wil verhalen op de ontbindende partij. De benadeelde partij zal hiervoor normaal gesproken een schadevergoeding vorderen. Vaak is het echter niet duidelijk op welke schadeposten de benadeelde partij aanspraak kan maken. In een recente uitspraak van de rechtbank Gelderland over de ontbinding van een turnkey-overeenkomst [1] komen meerdere schadeposten aan bod. Wordt bijvoorbeeld de schadevergoeding uit positief contractsbelang toegewezen?

Een ontbonden overeenkomst

Projectontwikkelaar Vastbouw heeft op 22 december 2017 een bouwterrein aan Niaga verkocht. Op dit terrein zou door Vastbouw nog een project worden gerealiseerd. Partijen kwamen voor de grond en het project een koopprijs van € 16.380.000,- inclusief btw overeen. Uit de gesloten overeenkomst volgde voor Niaga de verplichting om uiterlijk veertien dagen na ondertekening een waarborgsom te storten of een bankgarantie te stellen voor 10% van de overeengekomen koopprijs. Levering zou vervolgens op 25 januari 2018 plaatsvinden.

Ondanks een ingebrekestelling en verschillende sommaties voldeed Niaga niet aan haar verplichtingen. Vastbouw zag zich genoodzaakt om de gehele overeenkomst met Niaga te ontbinden, omdat Niaga de waarborgsom niet had voldaan en het project niet had afgenomen. Niaga stond zodoende aan de kant. Vastbouw hield Niaga aansprakelijk voor de schade die zij als gevolg van de ontbinding leed. Het project financierde Vastbouw vervolgens zelf, waarna zij de appartementen los verkocht aan particulieren.

Beoordeling van schade en schadeposten

Vastbouw vordert van Niaga onder meer een bedrag van € 1.440.000,- aan positief contractsbelang[2], € 10.948,72 aan nodeloos gemaakte kosten en € 504.138,87 aan gemaakte kosten wegens de wanprestatie van Niaga. Partijen verschillen in de procedure van mening over de vraag welke omstandigheden bij de vaststelling van de mogelijke schade tot uitgangspunt moesten worden genomen.

De rechter neemt als uitgangspunt dat de schade concreet moet worden berekend. Hierbij moet in beginsel met alle omstandigheden van het concrete geval rekening worden gehouden. De benadeelde moet zoveel mogelijk in de toestand worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd als de schadeveroorzakende gebeurtenis achterwege was gebleven. De schade wordt hierbij berekend naar het moment waarop zij is geleden. De rechter maakt echter de kanttekening dat gebeurtenissen van een latere datum soms desondanks gevolgen kunnen hebben voor de situatie die bestond op het tijdstip waarop de schade werd geleden. Omstandigheden die zich na het lijden van de schade voordoen, kunnen dus van invloed zijn op de schadebegroting.

Doordat Vastbouw ervoor had gekozen om het project zelf te realiseren en de appartementen vervolgens afzonderlijk aan particulieren te verkopen, kon zij een hogere koopprijs per appartement realiseren dan op basis van de overeenkomst met Niaga het geval zou zijn geweest. De werkelijke situatie pakte voor Vastbouw dus gunstig uit ten opzichte van de hypothetische situatie dat de schadeveroorzakende gebeurtenis achterwege was gebleven. Op basis hiervan wees de rechter de door Vastbouw gevorderde vergoeding van het positief contractsbelang af. Vastbouw had namelijk in dat opzicht geen schade geleden.

Wel bepaalde de rechtbank dat Niaga schadevergoeding verschuldigd is voor de kosten die samenhingen met de (her)financiering die Vastbouw ongewild op zich heeft genomen. De door Vastbouw aangevoerde kostenpost van € 42.000,- doet de rechtbank echter af als onvoldoende onderbouwd. Het is namelijk niet klip-en-klaar dat de opgevoerde kosten gemaakt zijn voor de (her)financiering van het betreffende project. 

De wettelijke handelsrente over de eerste betalingstermijn komt volgens de rechtbank niet in aanmerking voor vergoeding. Door de ontbinding van de overeenkomst was deze betaling niet meer verschuldigd en daarmee verviel ook de wettelijke rente over het onderliggende bedrag. De onnodig gemaakte juridische kosten en de buitengerechtelijke kosten kon Vastbouw wel verhalen op Niaga. Vastbouw had deze kosten niet hoeven maken wanneer zij niet met Niaga in zee was gegaan.

Afrondend

De belangrijkste les uit deze uitspraak is dat de rechter bij de begroting van de schade (met name bij het positief contractsbelang) ook waarde kan toekennen aan omstandigheden die zich na het moment van de (aanvankelijke) schade hebben voorgedaan. Het loont dus voor een benadeelde partij om erg zorgvuldig te bezien welke schade nu wérkelijk is geleden, ook gezien latere omstandigheden. Daartegenover staat dat de aansprakelijke partij nut heeft bij het observeren van de benadeelde partij ná een wanprestatie of andere schadeveroorzakende omstandigheid. Mogelijk wordt de schade van deze partij namelijk opgeheven of in ieder geval sterk verminderd. Dat kan zelfs zonder betrokkenheid van de aansprakelijke partij.  

[1] Overeenkomst tot de bouw van een geheel gebruiksklaar pand.
[2] Het positief contractsbelang ziet op het brengen van een partij in de toestand waarin deze zou hebben verkeerd bij totstandkoming van het contract. 

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises