Een meisje van bijna 16 jaar oud woont al sinds haar tiende jaar in een pleeggezin. Het ouderlijk gezag van haar moeder is onlangs beëindigd. Moeder vindt dit onterecht en gaat hiertegen in hoger beroep. Volgens de Raad voor de Kinderbescherming was gezagsbeëindiging met name noodzakelijk om het meisje duidelijkheid te verschaffen over haar toekomstperspectief. Het hof Den Haag maakt korte metten met deze redenering en de moeder behoudt haar ouderlijke gezag. Hieronder leest u hoe de vork in de steel zit.
De maatregel van gezagsbeëindiging
Bij een gezagsbeëindigende maatregel verliest de ouder het gezag over zijn kind. Wanneer het gezag over een minderjarige wordt beëindigd, komt hij onder voogdij te staan. Al sinds 2005 groeit het aantal kinderen onder voogdij gestaag. In 2016 stonden 11.590 kinderen onder voogdij.
De wet stelt strikte vereisten aan deze ingrijpende maatregel. Er moet sprake zijn van een ernstige ontwikkelingsbedreiging, de ouder is niet in staat om binnen een aanvaardbare periode de verantwoordelijkheid voor de opvoeding te dragen of de ouder misbruikt het gezag.
In 2015 is een wet in werking getreden die het mogelijk maakt om sneller tot gezagsbeëindiging over te gaan. De achterliggende gedachte is dat kinderen zo eerder duidelijkheid hebben over hun opvoedingsperspectief. Het is inmiddels een feit dat kinderen in de pleegzorg steeds vaker duidelijkheid krijgen over hun opvoedingsperspectief.
Was het opvoedingsperspectief voldoende duidelijk?
Ontbrak het dit 15-jarige meisje nu aan voldoende toekomstperspectief? De Raad vindt van wel, maar het Hof gaat hier niet in mee:
'Alle betrokkenen (zijn) het erover eens dat de minderjarige op haar plaats is in het pleeggezin en dat de moeder zich hier niet (langer) tegen verzet. Ter zitting heeft de moeder benadrukt het belangrijk te vinden dat de minderjarige bij de pleegmoeder blijft totdat zij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt. Het hof acht verder van belang dat de minderjarige richting de moeder goed in staat is aan te geven wat haar wensen zijn ten aanzien van haar woonsituatie en dat de moeder deze wensen respecteert. Gelet op het voorgaande en op de leeftijd van de minderjarige – zij is inmiddels bijna zestien jaar oud – is het hof van oordeel dat bij de minderjarige geen behoefte bestaat aan meer duidelijkheid over haar toekomstperspectief.'
Deze uitspraak laat zien dat het niet altijd nodig is om het gezag van de biologische ouder te beëindigen bij een langdurige pleegzorgplaatsing, zeker niet in het geval van tieners. Wat mij betreft is een gezagsbeëindigende maatregel voor kinderen ouder dan tien jaar zeer uitzonderlijk.