Erhard Koekoek

De palletkachelbranche is sterk in opkomst. Palletkachels verbranden houtpallets in plaats van traditioneel brandhout of gas. Een palletkachel schijnt dus een meer duurzame kachel te zijn en dat slaat aan. Zeker als woningen steeds meer van het gas af gaan. Steeds meer ondernemers zien hier dus ook brood in.

Zo ook meneer X. Hij was eerst franchisenemer geweest bij franchiseformule JustFire Nederland. JustFire Nederland was echter niet zo tevreden over de inspanningen van meneer X. Hij zou te weinig verkopen en had zich onvoldoende ingespannen om van de winkels een succes te maken. Of dat te maken had met het feit dat Meneer X ook zanger was, is niet duidelijk. Franchisegever zag in ieder geval voldoende reden om de franchiseovereenkomst met meneer X per direct te ontbinden.

Non-concurrentiebeding

Meneer X ging echter geen toontje lager zingen. Hij begon gewoon een nieuwe onderneming en ging opnieuw kachels verkopen. Meneer X had echter nog wel een non-concurrentiebeding die tot één jaar na beëindiging van de franchiseovereenkomst zou duren. De franchisegever sprak vervolgens meneer X aan en vorderde kort gezegd naleving van het non-concurrentiebeding. Het moest meneer X worden verboden om (pellet)kachels te verkopen.

De vordering van franchisegever werd echter afgewezen. Een van de redenen was dat er aan het non-concurrentiebeding geen rechten konden worden ontleend. Volgens de rechtbank was meneer X niet alleen franchisenemer geweest, maar ook handelsagent. En de wet bepaalt dat een non-concurrentiebeding voor handelsagenten in bepaalde gevallen nietig is. Hoe zit dat? Meneer X had toch gewoon een franchiseovereenkomst gesloten! Hoe kan hij dan toch ook handelsagent zijn?

In dit geval had meneer X kachels verkocht aan klanten. De verkoop vond echter plaats op twee manieren. Het ene deel van de kachels kocht meneer X in bij zijn franchisegever JustFire en deze verkocht en leverde hij vanuit zijn eigen winkel en onder eigen naam aan klanten.

Voor het andere deel van de kachelverkoop trad meneer X echter op als handelsagent. Dat betekent dat meneer X de kachels namens een ander, in dit geval zijn franchisegever, verkocht. Op de verkoopbon die de klanten ontvingen stond dus ook de naam van franchisegever en de kachels werden ook rechtstreeks door franchisegever JustFire Nederland aan de klant geleverd. Daar zat meneer X dus verder niet meer tussen. Typisch een vorm van agentuur. 

Twee soorten overeenkomsten

De rechtbank oordeelde vervolgens dat deze samenwerking tussen meneer X en JustFire Nederland gestoeld is op twee type overeenkomsten, te weten een franchise- en een agentuurovereenkomst. De agentuurovereenkomst is wel in de wet geregeld, de franchiseovereenkomst (nog) niet. In dergelijke gevallen wordt de agentuurovereenkomst echter als ‘heersend’ gezien. Dat betekent dat dwingende regels voor de agentuurovereenkomst ook gelden voor de franchiseovereenkomst. En laat de wet nu net allerlei dwingende regels kennen voor de agentuurovereenkomst. Onder andere over het non-concurrentiebeding en het recht op goodwill.

Een van die dwingende regels is dat aan een non-concurrentiebeding geen rechten kunnen worden ontleend, als de overeenkomst zonder toestemming van de handelsagent is geëindigd en zonder dat sprake is van een dringende reden.

Omdat in dit geval de franchiseovereenkomst was beëindigd zonder toestemming en zonder dringende reden, kon de franchisegever dus geen rechten ontlenen aan het non-concurrentiebeding.

Kortom, meneer X mocht gewoon verder met ondernemen en het was uiteindelijk de franchisegever die een toontje lager moest zingen. Zij bleek toch niet alleen een franchiseovereenkomst te hebben gesloten, maar ook een agentuurovereenkomst. Het blijft toch handig om te weten welke regels er van toepassing zijn op de overeenkomsten die u sluit. Behoefte aan overleg? Dan weet u mij te vinden.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises