Natasja Barské-Gelling

Al sinds 1971 staat in de wet dat de verplichting tot betaling van partneralimentatie eindigt als degene die recht heeft op alimentatie gaat samenwonen met een ander, ‘als ware hij/zij gehuwd’. De gedachte erachter is duidelijk. Als je hertrouwt is je ex-partner niet langer verplicht om in jouw levensonderhoud bij te dragen. Hetzelfde geldt als je samenwoont als ware je gehuwd.

Wanneer is sprake van een nieuwe partner?

In de praktijk ligt dit echter een stuk lastiger. Het komt veelvuldig voor dat de alimentatiegerechtigde ontkent dat hij/zij samenleeft. Daarover zijn al vele procedures gevoerd. In de kern komt het erop neer dat de alimentatieplichtige moet aantonen dat de ex-partner samenleeft. Concreet moet dus aangetoond worden dat tussen de alimentatiegerechtigde en de nieuwe partner sprake is van een:

  • affectieve relatie van duurzame aard;

  • die meebrengt dat zij elkaar wederzijds verzorgen;

  • met elkaar samenwonen;

  • een gemeenschappelijke huishouding voeren.

Het bewijs daarvan leveren is niet eenvoudig. In veel gevallen wordt zelfs een onderzoeksbureau ingeschakeld die vele uren voor het huis van de alimentatiegerechtigde gaat posten, in de hoop om op die manier bewijzen te kunnen verzamelen, waaruit blijkt dat sprake is van samenwoning.

Wat zeggen recente uitspraken?

Recent zijn er een aantal uitspraken geweest, waarin dit bewijs enigszins is versoepeld. Zo was er een situatie waarin een vrouw alimentatie moest betalen aan haar ex-man. Haar ex-man had echter inmiddels een nieuwe relatie. Hij was met zijn vriendin naar het buitenland vertrokken en leefde daar – aldus mevrouw – samen met zijn vriendin. Meneer erkent dat hij in het buitenland een vriendin heeft, maar stelt dat hij niet met haar samenleeft. Het uitgangspunt is dat betaler moeten bewijzen dat de alimentatiegerechtigde samenwoont. Gegeven de situatie draait de rechtbank dat hier echter om. De rechtbank geeft aan dat van mevrouw niet kan worden verwacht dat zij in een vreemd land onderzoek gaat doen naar het dagelijks leven van meneer. Op zich hoeft dat nog geen reden te zijn om de bewijslast om te keren. In dit geval vond de rechter het echter wel redelijk om de bewijslast om te keren. Met name omdat meneer er zelf voor heeft gekozen om te verhuizen naar het buitenland, waardoor het voor mevrouw onmogelijk wordt om het gevraagde bewijs te leveren.

Ook in een andere zaak versoepelt de rechter de vereisten. In dit geval was het meneer die alimentatie betaalde. Mevrouw had inmiddels een duurzame, affectieve relatie met iemand anders, maar ontkende met hem samen te wonen. Zij wees erop dat zij en haar partner ieder een eigen woning hebben. Uitgangspunt is dat samenwoning een vereiste is. In dit geval zegt het Hof echter dat mevrouw en haar partner zoveel dagelijkse momenten met elkaar doorbrengen in elkaars woningen en dat daarmee voldoende vaststaat dat sprake is van samenwoning. Dat zij ook nog een eigen huis heeft waar zij (ook) in verblijft, leidt niet tot een ander oordeel. Het Hof betrekt in zijn oordeel dat in deze tijd het in het algemeen heel goed mogelijk is dat personen die samenwonen, kiezen voor een eigen invulling van hun dagelijkse leven. Dus ook de mogelijkheid om niet iedere dag en nacht met elkaar door te brengen en waarbij zij niet alle financiële middelen met elkaar delen.

Kortom, ook deze recente uitspraken laten zien dat ook dit onderwerp in beweging is.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises