Erhard Koekoek


De kogel is bijna door de kerk. Of beter gezegd door het Schaffelaartheater. Ongetwijfeld heeft u inmiddels meegekregen dat het Barneveldse college van B&W heeft voorgesteld de exploitatie van het Schaffelaartheater over te dragen aan een commerciële partij uit Bussum. Overname is volgens het college van B&W het beste scenario voor een gezonde exploitatie van het Schaffelaartheater. Het is de bedoeling dat de gemeenteraad hierover op 22 maart 2017 een definitief besluit neemt.

Stel dat de gemeenteraad van Barneveld zal instemmen met de overname; wat zijn dan de gevolgen voor de werknemers van het Schaffelaartheater? Of bekeken vanuit de overnemende partij; is deze bij overname verplicht alle werknemers van het Schaffelaartheater in dienst te nemen? Het antwoord op deze vragen valt goed te illustreren aan de hand van een recent arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Daarin ging het over de overname van een zwembad in de gemeente Haren.

Exploitatie sportcomplex 

De gemeente Haren exploiteerde - zoals vele gemeenten – een sportcomplex, bestaande uit een sporthal, een horecavoorziening en een gemeentelijk zwembad. Op enig moment koos de gemeente Haren er echter voor dat het sportcomplex (inclusief het zwembad) in handen moest komen van een private partij. Dat gebeurde; het sportcomplex werd vervolgens een tijdje door een commerciële partij geëxploiteerd. Wel bleef de gemeente als eigenaar verhuurder van het sportcomplex. Vervolgens koos de gemeente Haren ervoor om het sportcomplex toch weer zelf te gaan exploiteren. De huurovereenkomst met de commerciële partij werd door de gemeente beëindigd en de sleutels van het sportcomplex werden door de commerciële partij ingeleverd bij de gemeente. Het zwembad bleef echter wel gesloten.

Kortom, bijna alles werd weer zoals het was. Tenminste, als het aan de zwemleraren lag. Volgens de zwemleraren – inmiddels in dienst van de commerciële partij - was er namelijk weer sprake van een zogeheten ‘overgang van onderneming’. De gemeente had immers de exploitatie van het sportcomplex weer terug overgenomen, zodat de zwemleraren nu van rechtswege in dienst zijn getreden van de gemeente Haren.

Geen overeenkomst of toch wel?

De gemeente Haren deelde die mening echter niet. Volgens de gemeente was geen sprake van een overgang van onderneming, omdat zij niet de bedoeling heeft gehad om ook het zwembad weer te gaan exploiteren. De gemeente Haren is enkel het resterende sportcomplex (de sporthal en de horecavoorziening) weer gaan exploiteren. Er was geen sprake van een schriftelijke overeenkomst met de commerciële partij waarbij het zwembad was overgenomen door de gemeente. Dus van een overgang van onderneming kon ook geen sprake zijn, aldus de gemeente.

Zowel de rechtbank als het gerechtshof volgden echter het betoog van de zwemleraren. Voor een overgang van onderneming is formeel wel een overeenkomst nodig, maar het begrip overeenkomst wordt in de jurisprudentie heel ruim uitgelegd. Het is – kort gezegd – bijvoorbeeld al voldoende als er onderling wordt samengewerkt. Ook (de)privatisering  is voldoende om te kunnen spreken van een overeenkomst. De eerste hobbel was dus genomen. Er was sprake van een ‘overeenkomst’.

Eigen identiteit

De gemeente Haren was echter niet voor één gat te vangen. Zij betoogde verder dat de zwemleraren alleen maar werkzaamheden verrichten voor het zwembad. De functieomschrijving bepaalde immers dat de zwemleraren enkel werkzaam waren voor het zwembad en niet voor het gehele sportcomplex. Het zwembad moest volgens de gemeente worden beschouwd als een afzonderlijk onderdeel van het sportcomplex; juridisch gezegd was sprake van een economisch eenheid met eigen identiteit. Nu het zwembad niet was overgenomen kon ook geen sprake zijn van een overgang van onderneming, aldus de gemeente. Dat zou betekenen dat de zwemleraren in dienst waren gebleven van de commerciële partij. Saillant detail is dat die commerciële partij korte tijd later juist failliet was verklaard en de curator de arbeidsovereenkomsten van de zwemleraren had opgezegd.

Het gerechtshof heeft wel begrip voor het standpunt van de gemeente, maar volgt haar daarin niet. Het was volgens het gerechtshof immers voldoende komen vast te staan dat de zwemleraren ook wel eens werkzaamheden verrichten voor de sporthal en de horecavoorziening. Ongeacht of het zwembad nu gesloten was of niet; het resterende sportcomplex was (als economische eenheid) wel overgegaan. Het gevolg was dat de rechten en verplichtingen uit de arbeidsovereenkomsten van de zwemleraren met de commerciële partij van rechtswege waren overgegaan op de gemeente Haren. De gemeente Haren had er dus ineens een paar zwemleraren bij, terwijl het zwembad gesloten was.

Een laatste verweer van de gemeente was dat zij alleen maar het salaris hoefde door te betalen voor dat deel van de tijd dat de zwemleraren ook daadwerkelijk in de sporthal en horecavoorziening werkten. Ook daar wilde het gerechtshof niet aan. Overgang is overgang en dat betekent dat alle rechten overgaan. De gemeente Haren moest dus het volledige loon blijven voldoen. Indien de gemeente als overnemende partij onvoldoende werk heeft voor de zwemleraren, zal zij maar de gewone wegen moeten bewandelen die het (civiele) arbeidsrecht biedt om die situatie recht te trekken, aldus het gerechtshof. 

Conclusie bij overgang van onderneming

Overgang van onderneming is een belangrijk leerstuk. Er treden namelijk drie werknemersbeschermende gevolgen op, waarop zowel de overnemende partij als de werknemers alert moeten zijn:

  1. De betrokken werknemers gaan over met behoud van alle arbeidsvoorwaarden.

  2. De betrokken werknemers genieten dezelfde ontslagbescherming.

  3. Er is recht op informatie en consultatie.  

Een overname kan dus betekenen dat alle bestaande arbeidsovereenkomsten onbedoeld van rechtswege overgaan op de overnemende partij. Alle werknemers kunnen daardoor in een klap in dienst komen van de overnemende partij, zonder dat dit door partijen wellicht is beoogd. Het voorgaande kan straks ook relevant worden bij een overname van het Schaffelaartheater.

Maar ook voor de ondernemer of werknemer die niets van doen heeft met theatrale zaken, maar wel met de overname van (een deel van) een bouwonderneming of groentezaak hebben met voorgaande (rechts)gevolgen te handelen.

Overgenomen werknemers hebben zo hun rechten (en plichten); ondernemers c.q. overnemers hebben zo hun verplichtingen. Weet u al wat die van u zijn?

Deze column is ook geplaatst in de Barneveldse Krant.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises