Voor vennoten is er goed en slecht nieuws vanaf het juridisch front. Een ondernemer in het mkb, heeft met een vennootschap onder firma (v.o.f.) tal van voordelen. Die zijn vooral van fiscale aard. Dat geldt zeker in de eerste jaren van het ondernemerschap. Pas wanneer de behaalde winst boven een bepaald niveau uitkomt, wordt de BV interessant(er).

Maar zoals welbekend iemand eens orakelde: ieder voordeel heeft zijn nadeel. Ik wijs u op de juridische risico’s en uiteraard reik ik ook aan hoe eenvoudig u de risico’s kunt inperken of zelfs wegnemen. Dan kunt u weer verder met ondernemen.

Waarom velen kiezen voor een v.o.f.
U hebt een wettelijke boekhoudverplichting. Een van de eerste zakelijke relaties is daarom die met een accountantskantoor. Daar hebben ze verstand van cijfers en fiscale regelingen. En daardoor zitten veel beginnende ondernemers en familiebedrijven in een v.o.f. of commanditaire vennootschap (c.v.). En dan gaat het soms mis. Want behalve belastingsrecht, bestaan er veel belangrijke regels van vennootschaps- en ondernemingsrecht en contractenrecht. Een personenvennootschap als een v.o.f. aangaan is een contract sluiten en (mede)deelnemer worden aan reeds bestaande rechtsverhoudingen. Bij uittreden is men vervolgens niet automatisch af van die rechtsverhoudingen tussen v.o.f. en derden.

Uitgetreden vennoot regelmatig aansprakelijk
Volgens de rechtspraak blijken uitgetreden vennoten aansprakelijk te kunnen zijn gebleven voor schulden die de achtergebleven vennoten van de v.o.f. nadien nog hebben gemaakt. Zo is het gebeurd dat een vennoot die uit de v.o.f. was gestapt, later met succes veroordeeld werd tot nabetaling van huurpenningen voor het bedrijfspand waar hij al lang geen gebruik meer van maakte. Waarom?

Hij had verzuimd om zijn hoofdelijke aansprakelijkheid als oorspronkelijk mede-ondertekenaar van een huurovereenkomst bedrijfsruimte in overleg met de verhuurder ongedaan te maken (waarom zou je een dure advocaat raadplegen?!). De overgebleven vennoten hadden een huurachterstand veroorzaakt, bleken vervolgens de spreekwoordelijke kale kip te zijn en de verhuurder dagvaardde de vertrokken vennoot; formeel nog altijd aansprakelijk want de huurpenningen vloeiden rechtstreeks voort uit een contract dat de vetrokken vennoot mede aangegaan was.

Hoge Raad over toetredende vennoot en aansprakelijkheid
Bij het toetreden tot een v.o.f. of c.v. blijkt het al evenzeer oppassen geblazen voor juridische voetangels en klemmen. De hoogste rechter in civiele zaken, de Hoge Raad in Den Haag, heeft namelijk op 13 maart 2015 (zie op rechtspraak.nl ECLI:NL:HR:2015:588) een belangrijke uitspraak gewezen over de hoofdelijke aansprakelijkheid van toetredende vennoten van vennootschappen onder firma en beherend vennoten van commanditaire vennootschappen.

Nieuwe vennoten draaien dus op voor oude schulden die door een ander zijn gemaakt.

Dergelijke vennoten blijken namelijk hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de vennootschap die zijn ontstaan nog voordat zij als vennoot tot de personenvennootschap zijn toegetreden. Kort door de bocht: nieuwe vennoten draaien dus op voor oude schulden die door een ander zijn gemaakt.

Over de vraag of vennoten van een v.o.f. of c.v. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden voorafgaand aan hun toetreden als vennoot, bestond al lange tijd onduidelijkheid in de rechtspraak en literatuur. Over het algemeen werd nogal wisselend in de lagere rechtspraak geoordeeld over de vraag waarvoor toetredende vennoten nu op grond van de wet (dus van rechtswege / automatisch) aansprakelijk werden. In de juridische literatuur werd echter de opvatting breed gedragen dat vennoten die tot een al bestaande v.o.f. of c.v. toetraden, niet voor oude schulden aansprakelijk waren, behoudens het geval dat zij welbewust die aansprakelijkheid hadden aanvaard.

De Hoge Raad heeft precies tegenovergesteld geoordeeld, met als argumentatie: in de wettelijke regeling over de (hoofdelijke) aansprakelijkheid van vennoten valt geen beperking (in) te lezen tot verbintenissen van de vennootschap die zijn ontstaan nadat een vennoot is toegetreden. Ook de strekking van de betreffende bepalingen speelt een beslissende rol in de beoordeling van de Hoge Raad. De wetsartikelen waar het om gaat hebben in de situatie dat het vermogen van de vennootschap ontoereikend is om aan alle schulden van de vennootschap te voldoen, bescherming van de schuldeisers van een personenvennootschap tot doel. In die gevallen kunnen de schuldeisers dus ook alle vennoten afzonderlijk voor het geheel aanspreken.

Zakelijke schuldeisers krijgen er met dit arrest van de Hoge Raad bij het toetreden van een nieuwe vennoot gratis een verhaalsmogelijkheid bij. De Hoge Raad erkent dit en acht dat gerechtvaardigd omdat persoonlijke aansprakelijkheid van vennoten van een v.o.f. of c.v. voor alle schulden van de vennootschap de rechtszekerheid dient.

Vanaf nu is duidelijk dat vennoten van een v.o.f. of c.v. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor alle schulden/verplichtingen van de vennootschap. Gelukkig - en dat is weer ander nieuws op grond van eveneens recente rechtspraak - betekent een onverhoopt faillissement van een v.o.f. niet ook automatisch het persoonlijk faillissement van de vennoten, maar dit terzijde.

Moraal van het verhaal en oplossing voor de dagelijkse praktijk
Wanneer de ondernemer niet alleen op zijn accountant leunt maar ook tijdig bij zowel de toetreding als de uittreding advies vraagt van een deskundig ondernemingsrecht-jurist, kan dat onverwachte claims voorkomen en veel geld besparen.

De oplossing voor de praktijk is eenvoudig. IB-ondernemers moeten voorafgaand aan toetreding bedingen dat zij volledige inzage krijgen in de schuldenpositie van de vennootschap en daar nader onderzoek naar doen. Op die manier weet je waar je voor tekent. Niet minder dan noodzakelijk is dat toetredende vennoten in aanvulling daarop (intern) afspraken maken met de bestaande vennoten over de onderlinge draagplicht van eventuele bestaande schulden van de vennootschap. In normaal Nederlands: wie draait per saldo in welke mate waarvoor op? Dat moet expliciet worden vastgelegd. Bij uittreding moet hetzelfde gebeuren voor schulden die nog na uittreding worden gemaakt terwijl te uittreder tegelijkertijd met contractspartijen van de vennootschap in conclaaf moet om van zijn hoofdelijke aansprakelijkheid te worden ontslagen.

De advocaten van de praktijkgroep Ondernemingsrecht bij Bouwman Van Dommelen Advocaten weten hoe zoiets adequaat kan worden gedaan. Neem daartoe gerust vrijblijvend contact met ons op.

Deel dit artikel

Expertises