Anje Slootweg

Veel ouders schrikken als hun kind onder toezicht wordt gesteld. Het is ook niet niets als je gezag op deze wijze wordt ingeperkt. Het komt echter ook wel eens voor dat ouders (of in een scheidingssituatie: één van de ouders) een ondertoezichtstelling hard nodig vinden. De vraag is of deze dan kan worden afgedwongen.

Doorgaans is het de Raad voor de Kinderbescherming die de rechter verzoekt een kind onder toezicht te stellen. De Raad is immers de instantie die onderzoek doet naar een gezin en eventuele ontwikkelingsproblematiek vaststelt. Het ligt dan ook niet in de lijn der verwachting dat een ouder zelf om de oplegging van de ondertoezichtstelling verzoekt. Dit is echter wel mogelijk.

Rangorde

Een ouder is bevoegd om een verzoek tot ondertoezichtstelling in te dienen als de Raad geen verzoek indient. Er is dus sprake van een rangorde: eerst de Raad, dan pas de ouder. Aan dit rangordevereiste wordt bijvoorbeeld voldaan als de Raad een ondertoezichtstelling niet nodig acht. De rechter zal een verzoek van een ouder wel kritisch bezien, vermoedelijk kritischer dan de Raad voor de Kinderbescherming die, anders dan een ouder, als deskundige wordt gezien op dit terrein.

Eisen

Op het moment dat een ouder de rechter verzoekt om zijn kind onder toezicht te stellen, moet aan een aantal eisen voldaan worden. Er geldt een drietal algemene eisen. Allereerst wordt een ondertoezichtstelling enkel opgelegd als een minderjarige ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Ook geldt de eis dat de ouders de noodzakelijke zorg niet (voldoende) accepteren. Ten slotte moet de gerechtvaardigde verwachting bestaan dat de ouders binnen een aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de opvoeding kunnen dragen.

De rechter kijkt ook nog naar andere criteria. Zo is het van belang dat minder ingrijpende middelen hebben gefaald of, naar verwachting, zullen falen. Hierbij kan gedacht worden aan hulpverlening in het vrijwillige kader. Ook zal de rechter het onderzoek en de mening van de Raad voor de Kinderbescherming meewegen in zijn beslissing.

Omgangsondertoezichtstelling

Soms verzoekt een ouder de rechter om een ondertoezichtstelling in het kader van de omgangsregeling. Dit wordt ook wel een omgangsondertoezichtstelling genoemd. Een ouder heeft dan bijvoorbeeld geen omgang met zijn kind(eren), doordat er geen omgangsregeling bestaat of doordat de andere ouder zich niet aan de afspraken omtrent de omgang houdt.

Uitgangspunt is dat de ondertoezichtstelling niet is bedoeld om omgang tussen een ouder en diens kinderen tot stand te brengen. Ook al bestaat er geen zorgregeling, er dient nog steeds aan de eerder genoemde eisen voldaan te worden.

Strenge toetsing

De ondertoezichtstelling is een ingrijpende maatregel. De maatregel brengt namelijk per definitie inmenging in het gezinsleven met zich mee. Rechters zullen een kind dan ook niet zomaar onder toezicht stellen, aan alle eisen wordt streng getoetst. Dit geldt ook in situaties waarin een ouder zelf om een ondertoezichtstelling verzoekt. De kans op toewijzing is dan ook kleiner, omdat de Raad voor de Kinderbescherming een partij is die in principe door de rechtbank zeer serieus wordt genomen: waarschijnlijk serieuzer dan een ouder die onderdeel is van het problematische systeem. Desalniettemin is het goed te weten dat de mogelijkheid om een ondertoezichtstelling te verzoeken er voor ouders is.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises