Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp. Deze jeugdhulpplicht houdt in dat indien (naar het oordeel van het college) een jeugdige hulp nodig heeft een gemeente deze hulp moet bieden. Wat houdt deze verantwoordelijkheid in? Mag een gemeente ook 'nee' verkopen?

Tijdens de beginfase in 2015 verwoordde de Staatssecretaris van VWS het als volgt:

'De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de inrichting en uitvoering van de jeugdhulp en hebben een verantwoordelijkheid om voldoende passende jeugdhulp te bieden.'

Hoe ver de jeugdhulpplicht nu precies strekt, is nog altijd niet geheel duidelijk. Onlangs deed de rechter hier weer een uitspraak over. Wat is de laatste stand van zaken?

Gemeenten moeten de vereiste expertise inwinnen

In de eerste plaats geldt de jeugdhulpplicht alleen als de jeugdige en zijn ouders er zelf niet uitkomen. Wanneer dat niet lukt, kan bijvoorbeeld het wijkteam ingeschakeld worden. Op 1 mei 2017 oordeelde een hogere rechter (de Centrale Raad van Beroep) dat de gemeente in dat geval eerst moet vaststellen wat de hulpvraag van de jeugdige of de ouders is. Hierna moeten de opgroei- en opvoedingsproblemen of psychische problematiek in kaart worden gebracht. Vervolgens moet worden vastgesteld welke problemen en stoornissen er zijn en bepaalt de gemeente welke hulp nodig is. Ten slotte gaat de gemeente na of die hulp bijvoorbeeld door de ouders kan worden geboden. Indien nodig moet de gemeente zich bij de besluitvorming laten adviseren door een specifieke (jeugdhulp)deskundige. In dit specifieke geval was advies van het Centrum voor Jeugd en Gezin ontoereikend om de problemen en stoornissen van de jeugdige in kaart te brengen. De gemeente had daar ook niet op af mogen gaan.

Op de gemeente rust een (resultaats)verplichting om te voorzien in een passend zorgaanbod.

Ook voor moeilijke gevallen een passend zorgaanbod

Inmiddels is op 22 december 2017 weer een interessante uitspraak verschenen, ditmaal van de rechtbank Noord-Nederland. De casus is als volgt. Een jongen heeft al vanaf zijn zesde jaar te maken met jeugdzorg. Inmiddels zijn er vele jaren voorbij en de jongen is inmiddels opgenomen in gesloten jeugdhulp. Het is voor iedereen duidelijk dat deze plaatsing – die al bijna een jaar voortduurt – zo kort mogelijk moet duren. Helaas lukt het niet om een passende vervolgplek voor deze jongen met een zeer complexe zorgvraag te vinden. De rechter stelt vast dat de gemeente (Emmen, in dit geval) verantwoordelijk is voor het verlenen van passende jeugdhulp. Vervolgens ligt de vraag voor of de gemeente heeft voorzien in een passend zorgaanbod. Met andere woorden: ‘Hoe druk moet de gemeente zich maken, wanneer het na vele inspanningen niet lukt om een passende plek te vinden?’ Deze vraag is ook voor de gemeente Barneveld interessant: stel dat je als gemeente maar eens per drie jaar met zo’n complexe casus krijgt te maken, in hoeverre moet en kun je adequaat reageren op zo’n zorgvraag?

Proactief, voortvarend en tijdig

Zeer adequaat, als het aan de rechter ligt. Op de gemeente rust een (resultaats)verplichting om te voorzien in een passend zorgaanbod. Hoewel de gemeente Emmen haar huiswerk heus wel serieus had gedaan (inlichtingen ingewonnen bij de LVB+groep / overleg met zorgaanbieders om te bekijken of er voor deze doelgroep een aanvullend zorgaanbod kon worden opgezet), achtte de rechter dit onvoldoende en vooral veel te laat. De gemeente wordt veroordeeld om in een passend zorgaanbod te voorzien. Kernwoorden hierbij zijn: proactief, voortvarend en tijdig. De rechter veroordeelt de gemeente Emmen zelfs om de proceskosten van de wederpartij te betalen.

Ik constateer een drietal zaken:

  1. De rechter legt de lat hoog: de gemeente Emmen had het een en ander uitgezocht maar schoot toch tekort en moest zelfs de proceskosten van de wederpartij betalen. Een serieuze zaak dus!

  2. Een gemeente moet niet zitten wachten totdat zich een complexe zorgvraag aandient, maar vooraf goed inzicht hebben in het zorgaanbod.

  3. Bovenregionale samenwerking wordt steeds belangrijker om te kunnen voorzien in passende jeugdhulp. Ook om deze reden is de verwachting dat het aantal gemeenten in Nederland verder dalen.  

Tot slot: jeugdhulpplicht reikt ver

Of er grenzen zijn aan de gemeentelijke verantwoordelijkheid? Toen de Jeugdwet in werking trad, werd gezegd dat het niet de bedoeling is dat de gemeente te allen tijde een aanbod van alle mogelijke soorten jeugdhulp in stand dient te houden. Logisch natuurlijk. Maar de jeugdhulplicht reikt zéér ver, dat maakt deze uitspraak weer eens duidelijk. En terecht: juist de meeste kwetsbare kinderen moeten geholpen kunnen worden. Echter, decentralisatie lijkt niet zonder centralisatie te kunnen. Het Ministerie van VWS moet daartoe meer ondersteuning bieden aan gemeenten.

Deze column is ook geplaatst in de Barneveldse Krant.

Deel dit artikel

Expertises