Op 23 januari 2013 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een tweetal uitspraken gewezen over de toelaatbaarheid van helihavens (LJN: BY9199 en BY9200). Deze uitspraken, betrekking hebbend op gevallen in Gelderland en Overijssel, bieden meer duidelijkheid over de bevoegdheden van de provincie  en de perikelen met betrekking tot de wetswijziging (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens, RBML), waarbij de provincies - in plaats van het Rijk - het bevoegd gezag zijn geworden over de ‘grondzijdige’ aspecten van helihavens.

In beide zaken werd het overgangsrecht (of het ontbreken daarvan) aan de orde gesteld. De vraag deed zich voor welke rechten konden worden ontleend aan het gegeven dat de procedure voor een helihaven reeds ruim voor de wetswijziging van 1 november 2009 in gang was gezet. De Afdeling overweegt dat in de wetsgeschiedenis staat dat de bevoegdheden van het provinciaal bestuur bij de inwerkingtreding van de wet onmiddellijk van kracht zijn geworden.  Zelfs terwijl al een zogenoemde Bignal-beschikking (die vliegbewegingen ruim toestond) was afgegeven door de minister, zoals in de Overijsselse zaak, stond het provinciale staten vrij die toestemming voor een bedrijfsgebonden helihaven na de wetswijziging in te trekken.

Daarnaast is het helibeleid van de provincies inhoudelijk beoordeeld. Beide provincies wilden geen helihavens in het landelijk gebied, maar slechts op grote bedrijventerreinen of vergelijkbare locaties. Motivatie voor deze beperking (al vloeit dat niet altijd even duidelijk uit het provinciaal beleid voort, maar de Afdeling acht deze motivering voldoende) is dat een helihaven “ernstige gevolgen heeft voor de omgeving, in het bijzonder gelet op de geluidsproductie”. Een helihaven mag wel op een bedrijventerrein, omdat dat past bij de daar heersende omgevingskwaliteit. Dat de wetswijziging RBML (die “vereenvoudiging” beoogde) daarmee landelijk gezien tot een veel strenger regime heeft geleid, neemt de Afdeling voor lief.

De grote vraag is of de overlast van privé helihaven nu echt zoveel groter is dan bijvoorbeeld een normaal (landbouw)bedrijf. Wat te denken van zware landbouwmachines die heel de dag staan te draaien? Dat is in het landelijk gebied doorgaans niet zo’n probleem. Bovendien, is het niet logischer om een helihaven in een gebied te vestigen dat niet zoveel bebouwing heeft? Het landen en opstijgen is immers aan strenge veiligheidsvoorschriften gebonden. Zo mag er daarbij niet over bebouwing worden gevlogen. Op een bedrijventerrein lijkt dat lastiger te realiseren dan in een open gebied. Op dit punt zouden de provincies het provinciaal helibeleid nog eens kunnen heroverwegen.

Hoe verder?
De gewenste duidelijkheid over de wet en de bevoegdheden is er. Met name voor de provincies die met hun nieuwe taak op het terrein van de helihavens enige tijd in hun maag hebben gezeten, is dat winst. Voor de ondernemers die in  beroep zijn gegaan, geldt evenwel dat een onbevredigende situatie resteert. Weliswaar blijft een beperkt aantal luchtbeweging mogelijk op grond van de TUG-ontheffing, maar dit regime biedt aanzienlijk minder mogelijkheden dan de beoogde luchthavenregeling. Dit, terwijl door beide ondernemers reeds te goeder trouw de nodige investeringen zijn gedaan. Deze beperking zal voor hen dan ook vermoedelijk bedrijfseconomische schade opleveren.

Het is thans aan de helibranche om politieke obstakels op te ruimen. Immers, het provinciale beleid zal binnen afzienbare tijd weer herbeoordeeld worden. De helibranche doet er goed aan om daar tijdig op in te springen om een aantal zware, onredelijke eisen voor de vestiging van een helihaven van tafel te krijgen. Daarbij zal dan wèl moeten worden onderbouwd dat geluidsoverlast van kleine helihavens door de provincies wordt overschat. Als het lukt om dat aan te tonen, is een groot obstakel tegen vestiging van helihavens in het buitengebied weggenomen.

Link naar de uitspraken:
- http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BY9199
- http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BY9200

Deel dit artikel

Expertises