Erhard Koekoek

In mijn vorige blog schreef ik over de vraag of een schuldeiser schade leidt door turboliquidatie van zijn schuldenaar. Daarbij werd opgemerkt dat turboliquidatie onrechtmatig kan zijn tegenover schuldeisers indien sprake is van schulden. In deze blog zal ik ingaan op de mogelijkheden die de schuldeiser heeft na de turboliquidatie van zijn schuldenaar.

Het kan u overkomen. Uw bedrijf levert goederen of diensten aan een vennootschap, maar de facturen worden niet betaald. Op het moment dat u incassomaatregelen wilt gaan treffen, komt u erachter dat de schuldenaar niet meer bestaat. De vennootschap is met een turboachtige snelheid geliquideerd. Als schuldeiser heeft u dan ineens een oninbare vordering op een rechtspersoon die niet meer bestaat. Dus u schrijft uw vordering dan maar af. Of toch niet? Er bestaat grofweg een drietal mogelijkheden voor u als schuldeiser om alsnog te proberen uw vordering te innen.

Mogelijkheid 1: heropening van de liquidatie (vereffening)
Ondanks het feit dat een vennootschap wegens turboliquidatie ophoudt te bestaan, kunt u als schuldeiser de liquidatie laten heropenen. Daarvoor dient op grond van art. 2:23c BW een verzoek te worden ingediend bij de rechtbank. De rechter toetst vervolgens terughoudend of er een mogelijke bate of vordering bestaat.1 Het bestaan van een bate of vordering kunt u aannemelijk maken indien bij de schuldenaar bijvoorbeeld sprake is van een toekomstige belastingteruggave, openstaande vorderingen op debiteuren of inconsistentie in activaposten.

Veelal zult u als schuldeiser echter geen inzicht hebben in de (financiële) administratie van uw schuldenaar. Dan kan het voor u lastig zijn om het bestaan van een bate of vordering aannemelijk te maken. De rechter biedt echter hulp. In de rechtspraak is immers uitgemaakt dat een mogelijke vordering van de geturboliquideerde vennootschap op haar (voormalig) bestuurder(s) voldoende kan zijn voor het aannemelijk maken van een bate of vordering en daarmee voor heropening van de liquidatie.2 De hiervoor bedoelde vordering ziet bijvoorbeeld op de situatie dat sprake kan zijn geweest van paulianeus handelen en/of bestuurdersaansprakelijkheid. Indien het bestuur van de geliquideerde vennootschap niet of niet tijdig de jaarrekening van de vennootschap heeft gedeponeerd, staat onweerlegbaar vast dat de bestuurder zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld. Deze mogelijke vordering van de vennootschap op de bestuurder kan dan voldoende zijn voor heropening van de liquidatie.

Wordt het verzoek tot heropening toegewezen dan 'herleeft' de vennootschap en wordt tegelijk een vereffenaar benoemd om de bate of vordering af te wikkelen.

Wordt het verzoek tot heropening toegewezen dan 'herleeft' de vennootschap en wordt tegelijk een vereffenaar benoemd om de bate of vordering af te wikkelen. Er is als het ware sprake van leven na de vennootschapsrechtelijke dood. Afhankelijk van de omvang van de bate of vordering, kan dan uw vordering (gedeeltelijk) worden voldaan.

Mogelijkheid 2: aanvragen faillissement schuldenaar
Naast de mogelijkheid van heropening is het ook mogelijk om het faillissement van de geliquideerde vennootschap aan te vragen. Indien u als schuldeiser feiten en omstandigheden weet aan te dragen waaruit summierlijk blijkt dat er nog sprake is van een bate of vordering - net zoals bij de mogelijkheid tot heropening -, dan kan het faillissement van de vennootschap worden uitgesproken. Een voorwaarde is wel dat u tevens voldoet aan de overige vereisten van een faillissementsaanvraag. Die vereisten zijn dat sprake moet zijn van meerdere (opeisbare) schulden (pluraliteit van schuldeisers) en dat de schuldenaar is opgehouden te betalen.

Indien het faillissement wordt uitgesproken, wordt de vennootschap geacht te blijven bestaan ter afwikkeling van het faillissement. De curator kan dan onafhankelijk onderzoek doen naar de boedel en mogelijke baten. De curator zal ondermeer de bestuurdersaansprakelijkheid onderzoeken en eventuele onrechtmatige transacties in het zicht van faillissement ongedaan maken. Op deze wijze is het alsnog mogelijk om de handel en wandel van het bestuur te controleren en te toetsen of baten daadwerkelijk ontbreken. Indien de curator baten aantreft en/of vorderingen incasseert, dan zullen deze vervolgens - na aftrek van de gemaakte kosten - aan de schuldeisers worden uitgekeerd.

Mogelijkheid 3: aansprakelijk stellen bestuurder(s)
Een derde mogelijkheid is het persoonlijk aansprakelijk stellen van de bestuurder(s) op grond van onrechtmatige daad. Daarbij moet u als schuldeiser aantonen dat het bestuur van uw schuldenaar gekozen heeft voor turboliquidatie, ondanks de aanwezigheid van een bate of vordering. Het bestuur moet een voldoende ernstig persoonlijk verwijt kunnen worden gemaakt van onrechtmatig handelen tegenover u als schuldeiser. Voorbeelden daarvan zijn betalingsonwil of selectieve betaling.

Tevens moet u aantonen dat de turboliquidatie tot schade heeft geleid. Daarbij dient de huidige situatie van turboliquidatie te worden vergeleken met de hypothetische situatie die zou zijn ontstaan indien het bestuur het faillissement van de vennootschap had aangevraagd of na de ontbinding wel had vereffend. Van schade is sprake indien u als schuldeiser in geval van een faillissement of vereffening na ontbinding vermoedelijk wel (een gedeelte van) uw vordering zou hebben ontvangen. Indien u als schuldeiser in deze bewijsopdracht slaagt dan moet de aangesproken bestuurder uw schade vergoeden.

Welke van de genoemde mogelijkheid is in uw specifieke situatie kansrijk? Voor advies kunt u contact opnemen met mr. E. (Erhard) Koekoek of één van de andere advocaten van onze praktijkgroep Ondernemingsrecht via 0318 53 17 80.

1 HR 11 oktober 1991, NJ 1992, 132 en HR 2 oktober 1998, NJ 1999, 194.
2 Hof ’s-Gravenhage, ECLI:NL:GHSGR:2012:BX7085.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises