Sommige mensen zijn echte pechvogels. Zo ook de heftruckchauffeur die het onderwerp van geschil vormt in het door de Hoge Raad op 3 oktober 2014 gewezen arrest (RAV 2015/2). Op 10 mei 2006 rijdt een collega-heftruckchauffeur hem op de werkvloer aan. Gevolg: vier gebroken tenen. De werkgever is aansprakelijk voor de geleden schade. Anderhalve maand later heeft de werknemer zijn werkzaamheden weer gedeeltelijk hervat. Na een dag werken struikelt hij bij thuiskomst over zijn deurmat. Gevolg: ernstig knieletsel. Kan de werkgever aansprakelijk worden gehouden voor het knieletsel van de werknemer?

De werknemer stelt dat zijn knieletsel het gevolg is van zijn gebroken voet: nadat hij een dag had gewerkt, kwam hij vermoeid thuis. Door het werk waren de klachten aan zijn voet verergerd en sleepte de werknemer met zijn ‘slechte’ voet. Daardoor is hij over de deurmat gestruikeld.
De werkgever stelt dat het niet redelijk is om een valpartij in de privésfeer toe te rekenen aan het eerdere bedrijfsongeval.

Of de werkgever de schade van de werknemer ten gevolge van het knieletsel dient te vergoeden, hangt af van twee vragen:

  1. Is er sprake van causaal verband tussen het bedrijfsongeval en het ongeval thuis? Met andere woorden: was het ongeval thuis de werknemer ook overkomen als het bedrijfsongeval niet had plaatsgevonden?

  2. Kan de schade ten gevolge van het ongeval thuis in redelijkheid worden toegerekend aan het bedrijfsongeval? 

Ten aanzien van het eerste punt, het causaal verband, overweegt het Hof dat dat aanwezig is. Duidelijk is volgens het Hof dat het voetletsel en de pijn door de werkhervatting op zijn minst mede hebben bijgedragen aan de val over de deurmat. 1-0 voor de werknemer dus.
Maar dan beantwoordt het Hof de tweede vraag ontkennend: de schade ten gevolge van de val thuis kan niet in redelijkheid worden toegerekend aan het bedrijfsongeval. Het Hof overweegt dat (i) het knieletsel in zeer ver verwijderd verband staat tot het oorspronkelijke letsel als gevolg van het bedrijfsongeval, (ii) het letsel veroorzaakt door het bedrijfsongeval de werknemer niet tot het gebruik van hulpmiddelen noopte en (iii) de werknemer zelf invloed kon uitoefenen op de inrichting van zijn thuissituatie.

De werknemer is het met dit oordeel niet eens en dient cassatieberoep in bij de Hoge Raad. De Hoge Raad geeft de werknemer gelijk: er is sprake van een tegenstrijdig oordeel van het Hof. Hoewel het Hof gelijk heeft dat alle omstandigheden van het geval moeten worden meegewogen bij tweede vraag, is het onbegrijpelijk dat het Hof bij de beantwoording van de eerste vraag oordeelt dat er sprake is van voldoende causaal verband, maar vervolgens in het kader van de schadetoerekening toch stelt dat het knieletsel in (te) ver verwijderd verband staat tot het oorspronkelijke letsel. Volgens de Hoge Raad heeft de werknemer dan ook terecht cassatieberoep ingesteld. Een ander Hof zal de zaak moeten beoordelen indachtig het arrest van de Hoge Raad.

Het bestaan van causaal verband heeft voor de schadelijdende partij positief effect op de beantwoording van de vraag omtrent de toerekening van de schade.

Wat het arrest betekent, hangt af van de uiteindelijke uitkomst van deze zaak. Wel kunnen we alvast concluderen dat het bestaan van causaal verband een voor de schadelijdende partij positief effect heeft op de beantwoording van de (tweede) vraag omtrent de toerekening van de schade. En dat is voor een pechvogel als deze werknemer zeker geen overbodige luxe!

Heeft u vragen over schadetoerekening bij een opeenstapeling van ongevallen? Neem dan contact op met één van de Letselschade-advocaten van ons kantoor (0318 53 17 80). Ook met andere vragen over letselschade, aansprakelijkheid en verzekeringsrecht kunt u bij hen terecht.

Deel dit artikel

Expertises