Anje Slootweg
Mike is de vierjarige zoon van Esther en Freek, een ongetrouwd stel dat heeft samengewoond. Ze zijn geruime tijd heel gelukkig geweest samen, maar nu is Esther vertrokken. En dat niet zomaar, ze is afgereisd naar België.
Mike is de vierjarige zoon van Esther en Freek, een ongetrouwd stel dat heeft samengewoond. Ze zijn geruime tijd heel gelukkig geweest samen, maar nu is Esther vertrokken. En dat niet zomaar, ze is afgereisd naar België. En Mike is mee. Freek is ten einde raad. Niet zo zeer omdat Esther in België zit, ze is maar net over de grens en Freek woont zelf ook in Zuid-Nederland. Freek is wanhopig omdat er voor hem nog geen omgangsregeling is vastgesteld. En Esther vindt het wel genoeg als hij zijn zoon eens per twee weken twee uur te zien krijgt. Daar wil Freek zich niet bij neerleggen. Hij wil Mike minimaal een weekend per twee weken bij zich hebben en liever nog elke week.
Gezamenlijk gezag
Bovendien wil hij als vader ook het ouderlijk gezag over Mike. Esther heeft al gezag omdat de moeder uit wie een kind geboren wordt, dat automatisch heeft, maar Freek heeft geen gezag. Dat is tot op heden nog niet geregeld. Freek heeft Mike wel erkend, dus hij is formeel de vader, maar verder heeft hij niets te zeggen. Freek vraagt zich af hoe hij dit nu moet oplossen. Kan hij voor dit probleem wel naar de Nederlandse rechter? Of moet hij een advocaat in België zoeken? Hij kent België totaal niet, dus daar voelt hij weinig voor.
Niet meer op Nederlands grondgebied
Freek vraagt zich dus af of hij met een Nederlandse advocaat naar de Nederlandse rechter kan om alsnog gezag te verkrijgen en een zorgregeling te laten vaststellen die uitgebreider is dan een paar uurtjes per twee weken die Esther hem nu biedt. Hij heeft begrepen dat de Nederlandse rechter gezamenlijk gezag heel eenvoudig toewijst, maar dan moet de Nederlandse rechter wel mogen oordelen over een kind dat niet meer op Nederlands grondgebied verblijft.
Brussel II bis
Over de vraag welke rechter bevoegd is in situaties als deze, bestaan ingewikkelde regels, die zijn vastgelegd in een Europese verordening, die bekend staat onder de naam ‘Brussel II bis’. Bij deze verordening zijn zowel Nederland als België partij. In deze verordening staat dat de rechter van de gewone verblijfplaats van het kind bevoegd is. Op het eerste gezicht zou je denken dat die gewone verblijfplaats in België gelegen is. Daar woont Mike nu immers. Echter, Esther is pas een week weg, Mike gaat nog steeds naar zijn school in Nederland, dicht bij de Belgische grens, alle familie is Nederlands, zijn vriendjes zijn Nederlands.
Gewone verblijfplaats
He Hof van Justitie heeft bepaald dat het begrip ‘gewone verblijfplaats’ moet worden uitgelegd als ‘de plaats die een zekere integratie van het kind in een sociale en familiale omgeving tot uitdrukking brengt’. Er moet rekening worden gehouden met ‘de duur, de regelmatigheid, de omstandigheden en de redenen van het verblijf op het grondgebied van een land, de nationaliteit van het kind, de plaats waar het naar school gaat, de talenkennis en de sociale en familiebanden’. De vraag is met andere woorden: met welk land heeft Mike het meeste binding?
Tempo en doortastendheid
Omdat hij pas een week geleden verhuisd is, in België niemand kent en in Nederland naar school gaat, is de kans groot dat zijn gewone verblijfplaats in Nederland is. Het is dus zaak dat een Nederlandse advocaat snel een verzoekschrift bij de rechtbank indient, met het verzoek een zorgregeling vast te stellen en gezamenlijk gezag. Als hiermee te lang gewacht wordt, is de kans groot dat in de binding van Mike met België toeneemt en met Nederland afneemt. Dan wordt het een stuk lastiger. Het is te hopen voor Freek en Mike dat Freek een doortastende advocaat inschakelt, die van doorpakken weet!