Kan ik een kind behandelen als één van de ouders het er niet mee eens is? Dat is een vraag die hulpverleners zichzelf regelmatig moeten stellen. Het is een technisch-juridisch onderwerp en het antwoord verschilt van geval tot geval. Daarom worden de komende tijd op deze site verschillende situaties voor het voetlicht gebracht, die in de praktijk regelmatig voorkomen.

Deze keer staat Rosa (7 jaar) centraal. Zij loopt vast in haar sociaal-emotionele ontwikkeling en heeft volgens de maatschappelijk werkster van het wijkteam speltherapie nodig. De ouders van Rosa zijn gescheiden en hebben beiden het gezag over hun dochter. De vader van Rosa vindt de speltherapie maar onzin en weigert toestemming te geven. Wat kan de therapeut doen? Een stappenplan.

Stap 1. Het eerste consult

De speltherapeut kan een kind altijd eerst zien voordat hij gaat daadwerkelijk met de behandelsessies gaat starten. Een eerste onderzoek zal meestal niet ingrijpend van aard zijn. Daarom mag een hulpverlener veronderstellen dat de ouders toestemmen. Op deze manier kan de hulpverlener zélf vaststellen of speltherapie daadwerkelijk nodig wordt geacht.

Stap 2. Vaststellen wie het gezag hebben over Rosa.

De speltherapie voor Rosa is een vorm van jeugdhulp in het vrijwillig kader en valt onder de reikwijdte van de Jeugdwet. De Jeugdwet schrijft voor kinderen onder de 12 jaar voor dat de toestemming nodig van de ouder die het gezag heeft over de minderjarige.

De eerste vraag is dus wie het gezag over Rosa hebben. Als ouders gehuwd zijn geweest of een geregistreerd partnerschap hadden, hebben vrijwel altijd beide ouders het gezag. Hebben ouders samengewoond, dan is dat niet automatisch het geval. Ouders moeten het gezamenlijk gezag dan afzonderlijk hebben geregeld. In geval van twijfel kan de hulpverlener het Centraal Gezagsregister raadplegen om na te gaan wie het gezag hebben. Als vader geen gezag blijkt te hebben, is toestemming van moeder voldoende.

Stap 3. Als twee ouders gezag hebben: vaststellen of beide ouders in beeld zijn

Het kan zo zijn dat er geen enkel contact meer is tussen Rosa en haar vader, dat de betreffende vader zelfs niet traceerbaar is. In dat geval kan de behandeling worden gestart zonder toestemming van vader, ook al heeft hij het gezag.

Stap 4. Overleg met vader

Uiteraard zal de speltherapeut altijd eerst proberen om de vader met gezag alsnog te overtuigen van de noodzaak van speltherapie.

Stap 5. Vaststellen of ‘niet behandelen’ leidt tot ernstig nadeel voor het kind

Als vader blijft weigeren, zal de therapeut moeten onderzoeken of speltherapie noodzakelijk is om ernstig nadeel voor het kind te voorkomen. Zo ja, dan kan de behandeling gestart worden op grond van ‘goed hulpverlenerschap’. We hebben hier te maken met een grijs gebied, maar in de meeste gevallen zal het achterwege blijven van de therapie niet dusdanig ernstig zijn dat gesproken kan worden van ‘ernstig nadeel’ zoals bedoeld in de wet.

Stap 6. Overwegen om gedwongen kader in te zetten

Mocht de hulpverlener het niet aandurven om zonder toestemming van beide ouders de speltherapie van Rosa voort te zetten, dan zou de hulpverlener kunnen overwegen om te onderzoeken of het gedwongen kader niet moet worden ingezet. In de meeste plaatsen is het zo geregeld dat een maatschappelijk werkster via een zogenoemde ‘beschermingstafel’ de casus van Rosa kan inbrengen. De maatschappelijk werkster kan zich wenden tot de Raad voor de Kinderbescherming met het verzoek te onderzoeken of een kinderbeschermingsmaatregel – een ondertoezichtstelling ligt het meest voor hand – noodzakelijk is. Hulp in gedwongen kader biedt een uiterste mogelijkheid om alsnog jeugdhulp te kunnen afdwingen voor Rosa.

Stap 7. Ouders aan zet

Is er geen sprake van ernstig nadeel bij het achterwege blijven van de behandeling en is er ook onvoldoende reden voor het inzetten van het gedwongen kader, dan kan de hulpverlener niet verder. De moeder van Rosa kan dan de kinderrechter om vervangende toestemming voor de behandeling vragen in een geschillenprocedure. De rechter zal dan allereerst proberen om de ouders tot overeenstemming te brengen. Als dit niet lukt zal de rechter (uiterlijk binnen zes weken) een beslissing nemen die hij in het belang van het kind wenselijk acht.

Deze blog maakt onderdeel uit van de nieuwsbrief voor hulpverleners in het sociale domein. In een volgende blog wordt de casus van Timo (14 jaar) behandeld wiens moeder geen toestemming geeft voor ADHD-medicatie.

Deel dit artikel

Expertises