Bertjan Agteresch

Met een exoneratiebeding wordt aansprakelijkheid namelijk uitgesloten. Vaak wordt geprobeerd het exoneratiebeding buiten toepassing te stellen door een beroep op redelijkheid en billijkheid.

Een exoneratiebeding is een krachtig wapen tegen aansprakelijkheid. Daarmee wordt aansprakelijkheid namelijk uitgesloten. Zo’n beding kan het verschil maken tussen alles of niets. Er wordt veel geprocedeerd over deze bedingen. Vaak wordt dan geprobeerd het exoneratiebeding buiten toepassing te stellen door een beroep op redelijkheid en billijkheid. Zo ook in de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 18 januari 2023, die ik in deze blog bespreek.1

Misgelopen aanbesteding door fout bidmanager

Een bedrijf levert producten en diensten op het gebied van communicatiesystemen aan een ander bedrijf. Deze bedrijven hebben een zogenaamde mantelovereenkomst gesloten. Daarin hebben zij afspraken gemaakt die voor een langere tijd voor alle inkooporders moeten gelden. In deze mantelovereenkomst staat de volgende bepaling:

“Partijen zijn nimmer jegens elkaar aansprakelijk voor gederfde winst, goodwill of gemiste kansen.”

De twee bedrijven besluiten te gaan deelnemen aan een Europese aanbesteding van de Nederlandse Kustwacht en het Ministerie van Defensie. Het ene bedrijf doet dit als hoofdaannemer, de andere zou fungeren als onderaannemer. De beoogde hoofdaannemer heeft de inschrijving ingediend. Deze inschrijving bleek onvolledig, omdat de bidmanager bij bepaalde documenten niet op ‘opslaan’ heeft gedrukt bij het digitale inschrijvingsproces. Hierdoor is de inschrijving ongeldig verklaard en hebben de bedrijven niet kunnen deelnemen aan de aanbesteding.

Beroep op exoneratiebeding versus redelijkheid en billijkheid

De beoogde onderaannemer heeft het bedrijf dat de inschrijving zou verzorgen aangesproken. Het bedrijf vorderde zo’n € 900.000,- aan schadevergoeding wegens de misgelopen deelname aan de aanbesteding door de fout van de ‘bidmanager’. Het andere bedrijf verweerde zich door een beroep op het exoneratiebeding. Volgens dit bedrijf vordert het andere bedrijf schadevergoeding voor gederfde winst en/of gemiste kansen. De onderaannemer brengt daar weer tegenin dat het bedrijf ten onrechte een beroep doet op het exoneratiebeding, althans dat dit in strijd is met redelijkheid en billijkheid.

Wat oordeelt de rechtbank?

De rechtbank beantwoordt eerst de vraag of de mantelovereenkomst ook geldt voor de ‘voorfase’ van opdrachten. Dat is het geval. De mantelovereenkomst geldt volgens de rechtbank niet alleen als een specifieke inkooporder tot stand is gekomen, maar ook in de fase daaraan voorafgaand of als een specifieke overeenkomst is beëindigd. Het exoneratiebeding geldt ook algemeen en is niet gekoppeld aan een specifieke inkooporder.

De rechtbank oordeelt vervolgens dat het exoneratiebeding in beginsel kan worden ingeroepen voor de fout bij het inschrijvingsproces voor de aanbesteding. Dat is slechts anders als een beroep op dit beding in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Die maatstaf moet terughoudend worden toegepast. Alle relevante omstandigheden van het geval moeten hiervoor in aanmerking worden genomen. De rechtbank verwijst daarbij naar een recente conclusie van A-G Lindenbergh, waarin relevante rechtspraak over het exoneratiebeding is samengevat.2 Van onaanvaardbaarheid is in het algemeen sprake als de schade is te wijten aan opzet of bewuste roekeloosheid.3

Daarna gaat de rechtbank over tot het toetsen van de omstandigheden. Volgens de rechtbank is geen sprake van bewust roekeloos handelen. De fout bij de inschrijving is ontstaan in een complex digitaal proces, waarbij per ongeluk een aantal keer niet op ‘opslaan’ is gedrukt. Dat was voor de ‘bidmanager’ niet zichtbaar; hij zag een groen balkje met ‘100%’. Na ontdekking van de fout is de medewerker ontzettend geschrokken. Hij is zich niet bewust geweest van de aanmerkelijke kans dat hij fouten zou maken. Ook het feit dat niet gewerkt is met een ‘vier-ogenprincipe’ bij de inschrijving leidt niet tot bewuste roekeloosheid.

Ook andere omstandigheden maken niet dat het beroep op het exoneratiebeding onaanvaardbaar is. Het beding is wederkerig; ook de beoogde onderaannemer had van het beding kunnen profiteren. Voor de rechtbank weegt de gebruikelijkheid van het beding in commerciële verhoudingen en de aard van de gemaakte fout (een menselijke fout, zonder bewuste roekeloosheid) zwaar mee. Het mag niet baten dat de onderaannemer niet verzekerd is voor de schade en dat de schade voor haar grotere gevolgen heeft dan voor de andere partij.

Het beroep op het exoneratiebeding is dus niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De beoogde hoofdaannemer heeft dus terecht een beroep op het exoneratiebeding gedaan. Dat leidt ertoe dat aan het andere bedrijf geen schadevergoeding hoeft te worden betaald.

Praktische tips

Uit deze uitspraak zijn verschillende lessen te trekken, waaronder:

  • Een exoneratiebeding is een belangrijk instrument om ongewenste aansprakelijkheid tegen te gaan;

  • De lat om een exoneratiebeding aan de kant te schuiven ligt in zakelijke verhoudingen hoog. Het beding wordt als gebruikelijk gezien in commerciële verhoudingen;

  • Let goed op de formulering van een exoneratiebeding: hoe zorgvuldiger geformuleerd, hoe krachtiger het beding bij een schadevoorval;

  • Bij meerdere opdrachten is het sluiten van een mantel- of raamovereenkomst zinvol. Deze overeenkomst kan ook bescherming bieden in de voorfase of na afronding van opdrachten;

  • Ga niet klakkeloos akkoord met exoneratiebedingen. Laat overeenkomsten zorgvuldig beoordelen door juristen. Een klein zinnetje in een overeenkomst kan verstrekkende gevolgen hebben.

1 Rechtbank Rotterdam 18 januari 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:260.
2 Conclusie A-G Lindenbergh 7 oktober 2022, ECLI:NL:PHR:2022:901.
3 HR 18 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004LAO6913.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises