Jaco van den Brink

Onenigheid over erfenissen blijkt helaas van alle tijden. Ook in gevallen waarbij de erflater bij testament over zijn of haar nalatenschap heeft beschikt.

Onlangs wees het Gerechtshof Den Haag een arrest (d.d. 21 januari 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:953) dat licht werpt op de status van de ‘legitieme portie’: het aandeel waarop kinderen van de erflater tenminste aanspraak kunnen maken, ook als de erflater aan hen blijkens diens testament minder had willen toedelen. De regel dat kinderen niet volledig onterfd kunnen worden, vindt reeds haar oorsprong in het Romeins recht.

Bovengenoemd arrest werd gewezen naar aanleiding van een geschil tussen een zoon en een dochter van de erflater. Aan de zoon was bij testament een erfdeel toegekend ter grootte van de legitieme portie. Onder meer was nu in geschil de vraag of de zoon rechthebbende was van een aandeel in de nalatenschap (dus mede in natura), of alleen een geldvordering had op de nalatenschap ter grootte van zijn legitieme portie. In dit geval was dit vooral van belang voor de zoon omdat hij in het eerste geval ook profiteerde van de waardevermeerderingen van de goederen van de nalatenschap, na het overlijden van vader, en in het tweede geval de waarde van zijn portie zou worden vastgesteld per datum van het overlijden.

Wettelijk heeft een legitimaris (degene die volgens testament geen erfgenaam is, maar aanspraak maakt op zijn legitieme portie) een geldvordering op de nalatenschap, en dus geen aandeel in de goederen van de nalatenschap zelf. Met andere woorden: een legitimaris kan aanspraak maken op een geldbedrag - doorgaans ter hoogte van de helft van de waarde van het erfdeel dat hij zou hebben gekregen als de wettelijke verdeling van toepassing was geweest. Op goederen in natura heeft een legitimaris echter geen recht.

In het hier besproken geval echter was bij testament aan de zoon, ‘als erfgenaam’, een erfdeel toebedeeld ter grootte van zijn legitieme portie. Dit maakte volgens het Hof dat de zoon geen legitimaris is, maar een erfgenaam. Volgens de wettelijke terminologie maakte de zoon dus aanspraak op een aandeel in de nalatenschap, dus mede op goederen in natura, en behoefde hij zich niet tevreden te stellen met een geldvordering per datum van het overlijden.

Bij vragen over uw positie rondom een testament of nalatenschap, neem gerust contact op voor een vrijblijvend gesprek!

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises