Erhard Koekoek

Vrijwillligers zijn de spil van veel organisaties. Het verdient aanbeveling om afspraken te maken én vast te leggen in een vrijwilligersovereenkomst. Dat kan veel onduidelijkheid én onenigheid voorkomen.

Vrijwilligers zijn de spil van veel organisaties. Dit geldt ook voor kerken. Hoewel veel kerkmusici de eredienst vrijwillig begeleiden, is dat niet altijd het geval. Soms zijn musici ook gewoon in loondienst. Een dienstverband klonk een zekere organist ook als muziek in de oren. Hij was zijn werk als kerkorganist verloren en hoopte dit ongedaan te kunnen maken. Het blijkt echter allemaal nog niet zo eenvoudig te zijn, zo blijkt uit een uitspraak van het gerechtshof Den Haag.

Arbeidsovereenkomst

De organist in kwestie was al sinds 1979 actief in een kerk te Gorinchem. Eerst als regelmatige vervanger van de vaste organist en sinds 2004 is hij tijdens de kerkdiensten het monumentale Bätz-Witte orgel in de kerk gaan bespelen. Een schriftelijke arbeidsovereenkomst was nooit gesloten, hoewel schriftelijkheid ook geen vereiste is voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst.

Begin 2018 wordt de organist gevraagd om het Kerkelijk Bureau te informeren over zijn (relevante muzikale) bevoegdheden. Enkele maanden later krijgt de organist te horen dat er een nieuwe organist is gevonden en dat hij per direct is ontheven als organist en vervangend organist. De organist is teleurgesteld en eist dan ook dat ‘deze opzegging’ ongedaan wordt gemaakt en weer wordt toegelaten als organist. En als dat toch niet (meer) mogelijk is, eist de organist minst genomen een forse ontslagvergoeding.

De kerk is echter van mening dat de organist een vrijwilliger is en dat zijn eisen niet redelijk zijn. De twee partijen komen er samen niet uit, waardoor de rechter eraan te pas komt. Zo gezegd, zo gedaan: de rechter buigt zich over de vraag of de organist nu werknemer of vrijwilliger is.

De rechter is van oordeel dat er geen arbeidsovereenkomst is en dus ook niets (meer) verschuldigd is aan de organist. De organist legt zich er nog steeds niet bij neer en gaat in hoger beroep. Het gerechtshof buigt zich over de kwestie en gaat de drie pijlers van een arbeidsovereenkomst na: loon, gezagsverhouding en persoonlijke arbeid:

Loon

Allereerst wordt bekeken of de organist loon ontvangt. De organist voert aan dat hij wel een vergoeding ontving, maar deze als het ware direct in de collectezak werd gedaan. Hij ontving geen geld op zijn bankrekening, maar stopte ook niets in de collectezak. Kortom, er was sprake van gesloten beurzen. Daarnaast ontving de organist ook een vergoeding voor bepaalde diensten, zoals trouw- en rouwdiensten. Die vergoeding was echter, op 1 jaar na, nooit boven de € 1.500,- per jaar uitgekomen.

De vraag die opkomt is of dit nu moet worden beschouwd als loon of slechts als een vrijwilligersvergoeding. Het verschil tussen loon en vrijwilligersvergoeding zit hem in het volgende: een vrijwilligersvergoeding is eigenlijk te laag voor het verrichte werk, terwijl loon wel in verhouding staat tot de inzet. Het gerechtshof oordeelt dat de vergoeding in beginsel altijd beneden de jaarlijkse inkomensgrens van de fiscale vrijwilligersregeling van de belastingdienst valt en er ook geen loonheffing werd ingehouden. Kortom, er was slechts sprake van een vrijwilligersvergoeding.

Gezagsverhouding

Vervolgens wordt bekeken of er een gezagsverhouding is. Met andere woorden: staat het de organist vrij om de omvang en inhoud van de werkzaamheden te bepalen zonder bemoeienis van het kerkelijk gezag. De organist vindt dat deze gezagsverhouding bestaat: hij is verplicht om te komen spelen, heeft vaste werktijden, moet op tijd zijn en krijgt instructies om bepaalde liederen te spelen.

Het gerechtshof kijkt hier toch anders tegen aan. Volgens het gerechtshof is het niet meer dan logisch dat een kerkorganist instructies krijgt en dat hij dan ook het orgel bespeelt met de hem bekende gewoonten en tradities van de kerkgemeenschap. Ook het feit dat de organist moet komen opdagen en op tijd moet zijn, betekent niet dat er sprake is van een gezagsverhouding. Het getuigt namelijk gewoon van goed fatsoen om toezeggingen na te komen, ongeacht of nu sprake is van een arbeidsovereenkomst of een vrijwillige toezegging.

Persoonlijke arbeid

Tot slot wordt nog ingezoomd op de verplichting om de arbeid persoonlijk te verrichten. Daarvan was hier ook sprake, aldus de organist. Hij speelde namelijk op het beroemde monumentale Bätz-Witte orgel en om dat orgel te mogen bespelen gelden er bijzondere kwaliteitseisen. In de praktijk vond vervanging dus nauwelijks plaats. Ook hiervan maakt het gerechtshof duidelijk dat dit niet zo spannend is. Niet moet worden vergeten dat een niet-commerciële organisatie als een kerkgemeenschap grotendeels drijft op de vrijwillige bijdragen en inzet van de leden van haar gemeente. Dat er aan deze vrijwilligers kwaliteitseisen worden gesteld en/of een beperkte vergoeding wordt betaald, maakt niet dat hierin een aanwijzing gelegen is voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst.

Vrijwilliger

Het oordeel van het gerechtshof is inmiddels wel te raden: de organist is geen werknemer, maar een vrijwilliger. Zonder dienstverband heeft hij dus ook geen recht op terugkeer of een bepaalde vergoeding en worden zijn vorderingen afgewezen.

Deze zaak leert weer dat het voor partijen van belang is om afspraken te maken én vast te leggen. Was er in dit geval gewoon een vrijwilligersovereenkomst afgesloten, dan had dat veel onduidelijkheid én twee procedures kunnen besparen. Uiteraard geldt dit niet enkel voor vrijwilligers, maar breder. Met het opschrijven van afspraken worden partijen gedwongen wat dieper na te denken over wat ze nu precies willen en bedoelen en dat kan veel (toekomstig) gesteggel voorkomen.

Lees ook:

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises