Judith van Setten-van den Brink

Naar aanleiding van een recent onderzoek van kenniscentrum VeiligNL verschenen er onlangs diverse nieuwsberichten over het stijgend aantal fietsongelukken. Kenniscentrum VeiligNL concludeert dat het aantal verkeersslachtoffers met ernstig letsel in tien jaar tijd met 18 procent is gestegen.

Naar aanleiding van een recent onderzoek van kenniscentrum VeiligNL verschenen er onlangs diverse nieuwsberichten over het stijgend aantal fietsongelukken. Kenniscentrum VeiligNL concludeert dat het aantal verkeersslachtoffers met ernstig letsel in tien jaar tijd met 18 procent is gestegen. Het percentage verkeersslachtoffers in de leeftijdsgroep van 12-17 jaar dat een elektrische fiets bestuurde en door het ongeval de SEH bezocht, steeg van 4 procent in 2016 naar 22 procent in 2021.

Kenniscentrum VeiligNL concludeert daarnaast dat de aanwezigheid van elektrische fietsen en speed-pedelecs in het verkeer resulteert in een verhoogd risico op verkeersongevallen. Maar hoe zit het eigenlijk met de juridische positie van deze fietsen? Het Nederlands recht maakt onderscheid tussen de verschillende soorten elektrische fietsen. In de praktijk worden de termen elektrische fiets, e-bike en speed-pedelec vaak door elkaar gebruikt; in deze blog hanteren we de term elektrische fiets enerzijds en speed-pedelec anderzijds. Hieronder wordt dit onderscheid nader uitgewerkt. 

Elektrische fiets met trapondersteuning tot 25 km per uur

Een eerste onderscheid wordt gemaakt voor elektrische fietsen of pedelecs waarvan de trapondersteuning is begrensd op 25 kilometer per uur. De motor van dit type fiets levert maximaal 250 watt aan vermogen. Ten aanzien van deze ‘standaard’ elektrische fietsen gelden dezelfde regels als voor gewone fietsen. Kort en goed heeft dit tot gevolg dat er geen verplichtingen zijn met betrekking tot bijvoorbeeld een rijbewijs, een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering of het dragen van een helm.

Daarnaast worden deze fietsers beschermd als zwakke verkeersdeelnemers. Ten aanzien van deze verkeersdeelnemers geldt dus hetzelfde aansprakelijkheidsregime als in art. 185 WVW. Dit betekent dat de automobilist in principe minimaal 50% van de schade moet vergoeden van de fietser die 14 jaar of ouder is, ongeacht de eventuele eigen schuld van de fietser. Voor kinderen die jonger zijn dan 14 jaar wordt als uitgangspunt 100% van de schade vergoed.

Onder omstandigheden weegt gevaarzettend gedrag mee in de omvang van de schadevergoedingsplicht. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat een onoplettende elektrische fietser met hoge vaart een kruispunt oversteekt, terwijl de fietser voorrang moest verlenen aan de automobilist. In deze situatie oordeelde de rechter dat de automobilist conform de hoofdregel 50% van de schade moest betalen, maar ook niet meer dan dat.

Speed-pedelecs en e-bikes met een maximumsnelheid van 45 km per uur

Dit is evenwel anders voor bestuurders van speed-pedelecs of e-bikes waarvan de maximumsnelheid niet is begrensd op 25 kilometer per uur. Deze speed-pedelecs en e-bikes kunnen een maximumsnelheid bereiken van 45 kilometer per uur. De motor van deze type fietsen kent een maximaal vermogen van 4000 watt.

De technologische ontwikkeling omtrent e-bikes liep vooruit op de wetgeving die erop volgde. Aanvankelijk waren er voor bestuurders van deze type fietsen geen andere regels van toepassing. Sinds 2017 worden deze fietsen aangemerkt als elektrische bromfietsen. Daarom hebben de speed-pedelecs verplicht een gele kentekenplaat, een achteruitkijkspiegel, een voertuigidentificatienummer en remlichten. De bestuurder ervan is tenminste 16 jaar, beschikt over een bromfietsrijbewijs, heeft een WA-verzekering afgesloten en draagt een helm. Daarnaast is het verboden om met een speed-pedelec op fietspaden te rijden, maar de regels hieromtrent kunnen per gemeente en provincie verschillen. In sommige gemeenten mogen de bestuurders van een speed-pedelec, zij het onder voorwaarden, wel gebruik maken van het fietspad.

De bestuurder van dit type fiets wordt daarnaast beschouwd als sterke verkeersdeelnemer. Wanneer de bestuurder dus betrokken raakt bij een ongeval met een auto geldt dus niet het uitgangspunt dat de automobilist in principe aansprakelijk is en tenminste 50% van de schade moet vergoeden. In plaats daarvan wordt beoordeeld of een van de partijen aansprakelijk is vanwege het overtreden van verkeersregels of voor gevaarzettende gedragingen. Deze beoordeling vindt plaats aan de hand van de feiten en omstandigheden van het geval.

Een veilige toekomst?

Met de toename van elektrische fietsen, e-bikes en speed-pedelecs in het verkeer lijkt het recht met deze bepalingen te voorzien in het recht van - en de veiligheid voor - de toekomst. Een veilig Nederland creëert men evenwel door in de eerste plaats te voorkomen dat ernstige fietsongevallen plaatsvinden. Kenniscentrum VeiligNL zinspeelt om die reden op verschillende wijzen waarop hieraan kan worden bijgedragen, waaronder het vrijgeven van SEH- en ambulancedata ten behoeve van onderzoek, effectieve verkeerseducatie, effectieve valpreventie-programma’s voor oudere fietsers en het dragen van een fietshelm.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises