Lennart Alberts
Het afsluiten van een CAR-verzekering (die opdrachtgevers en aannemers indekt tegen schade) vereist inzicht en alertheid. Dat blijkt wel uit enkele relevante en recente uitspraken met betrekking tot de CAR-verzekering.
Positie van de onderaannemer
De onderaannemer gaat er doorgaans voetstoots vanuit dat de door de opdrachtgever afgesloten CAR-verzekeringspolis mede dekking verleend aan haar als ‘derde’. Op zichzelf is deze veronderstelling aangaande hetgeen gebruikelijk is juist, maar in 2013 werd daar echter een duidelijke kanttekening bij geplaatst. De Hoge Raad oordeelde dat de vraag of, en zo ja in welke omvang, in een polis mede dekking wordt verleend aan de onderaannemer beantwoord dient te worden aan de hand van hetgeen de verzekeraar en de verzekeringnemer dienaangaande zijn overeengekomen1. De ‘derden’ (lees: onderaannemers) spelen daarbij dus geen rol van betekenis. Dit wordt anders, indien de onderaannemer jegens de verzekeraar een beroep kan doen op de bescherming van artikel 3:35 BW. Daarvan is sprake als hij op grond van de bewoordingen van de polis - eventueel in samenhang met (andere) door de verzekeraar gedane mededelingen of gewekte verwachtingen - erop heeft vertrouwd, en erop heeft mogen vertrouwen, dat hem dekking zal worden verleend. Dit betekent dat een onderaannemer zich bij het sluiten van de overeenkomst dient te vergewissen van de inhoud van de polis.
Rol assurantiemakelaar bij afsluiten polis
Bij het afsluiten van een polis speelt de assurantiemakelaar veelal een grote rol. Niet alleen vanuit zijn hoedanigheid van makelaar tussen verzekerde en verzekeraars, maar vooral vanwege zijn deskundigheid. De assurantiemakelaar zou moeten weten wat de verzekerde nodig heeft en welke mogelijkheden de verzekeraars bieden. Zo werd in 2014 door de rechtbank te Rotterdam uitgemaakt dat bij de uitleg van polisvoorwaarden de deskundigheid van de assurantiemakelaar aan de verzekerde werd toegerekend2. In dat geval betrof het maatwerk en werd de polis geschreven na voorafgaand overleg tussen verzekerde, assurantiemakelaar en de verzekeraar. Dat de verzekerde iets anders bedoeld had, dan door de verzekeraar op basis van de polis uitgelegd mocht worden, baatte niet. De assurantiemakelaar had immers ook aan tafel gezeten.
Dekking wel overeengekomen tussen partijen, maar niet verwerkt in polis / rol directievoerder
Sommige branchevoorwaarden (zoals de AVAF 2016) schrijven voor dat door de opdrachtgever een polis wordt afgesloten met een bepaalde dekkingsomvang. In 2014 is door de rechtbank Rotterdam geoordeeld dat een verzuim om daaraan gevolg te geven tot aansprakelijkheid leidt van de opdrachtgever3. Acceptatie van branchevoorwaarden impliceert de noodzaak van nauwkeurig lezing van de (wellicht reeds bestaande) CAR-verzekeringspolis en eventuele gelijkschakeling daaraan.
In een uitspraak van recentere datum van de Raad van Arbitrage4 is door de Raad geoordeeld dat de directievoerder vanuit zijn hoedanigheid en op grond van zijn opdracht de verantwoordelijkheid heeft om zorg te dragen dat sprake is van een polis met een dekkingsomvang als voorgeschreven in het bestek. In dat geval was in het bestek voorgeschreven dat bij een calamiteit ook de kosten van de directievoerder vergoed dienden te worden. De polis kende echter een beperktere dekkingsomvang. Er was sprake van een calamiteit, waarbij ook de directievoerder aan de slag moest. Maar, de directievoerder had verzuimd de polis bij aanvang van het werk te controleren en zijn kosten bleken niet gedekt te zijn. Hij kreeg deze slordigheid op zijn eigen brood terug; zijn kosten werden niet vergoed.
Doeltreffende discussie over uitleg polisvoorwaarden biedt soms soelaas
Soms levert aandacht voor en discussie over de polisvoorwaarden resultaat op. Recent sprak Gerechtshof Amsterdam uit dat sprake was van een strijdigheid tussen de uitleg van een beding en de overige inhoud van de CAR-verzekering5. Enerzijds bevatte de CAR-verzekeringspolis een clausuleblad die specifiek zag op dekking voor schade als gevolg van heiwerkzaamheden, terwijl anderzijds bij de uitsluitingen een bepaling stond dat schade veroorzaakt door werkmaterieel e.d. uitgesloten zou zijn. Welnu, de heiwerkzaamheden kunnen nu eenmaal niet zonder werkmaterieel verricht worden, zodat het Gerechtshof het beroep van de verzekeraar op de uitsluiting passeerde en de aanspraak op dekking toewees.
Slotsom
De genoemde uitspraken betreffen slechts een greep van enkele in het oog springende zaken die in de achterliggende jaren de revue zijn gepasseerd. De rechtspraak dwingt tot alertheid en scherpte bij het afsluiten van de CAR-verzekeringspolis, maar ook bij het aangaan van de overeenkomst in relatie tot de CAR-verzekeringspolis. Over de uitleg van polisvoorwaarden is het laatste woord nog niet gezegd. Wordt vervolgd!
Ons kantoor is gespecialiseerd in zowel Bouwrecht, als Verzekeringsrecht en staat diverse partijen in de keten van het bouwproces bij ook als het gaat om dekkingsgeschillen.
Mr. Lennart Alberts, specialist Bouw- en aanbestedingsrecht
Sectie Bouw & Vastgoed
1 ECLI:NL:HR:2013:BY3123
2 ECLI:NL:RBROT:2014:2224 (TBR 2014/175,m.nt.T.J. Dorhout Mees)
3 ECLI:NL:RBROT:2014:6012
4 RvA d.d. 29 april 2016, nr. 35.270
5 ECLI:NL:GHAMS:2016:965