Cornelis Klepper
Cornelis Klepper
Ingevolge art. 5.2 van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het voortgezet onderwijs (CAO VO 2014-2015) heeft elke leraar met een eerstegraadsbevoegdheid die 50% of meer van zijn lessen binnen structurele formatie geeft in de bovenbouw havo/vwo vanaf 1 augustus 2014 recht op een LD-functie. Deze bepaling is erop gericht met name jonge docenten een extra carrièrekans te geven.1 In de praktijk leidt dit entreerecht echter tot veel geschillen, waarbij het beleid van de school vaak haaks staat op de verwachting van de betrokken docent. Hieronder zal ik aan de hand van enkele uitspraken van de commissie van beroep voor het voortgezet onderwijs schetsen hoe de problemen zich in de praktijk voordoen.
In een geschil tussen werkgever en werknemer da recent beslecht werd door de Commissie2 was de situatie als volgt: de docent was in een vast dienstverband sinds augustus 2006 met een betrekkingsomvang van 0,8 fte. Hij gaf Geschiedenislessen op basis van een eerstegraadsbevoegdheid, waarbij bij jarenlang voornamelijk de bovenbouw havo/vwo bediende. Op het moment dat het nieuwe rooster voor 2014-2015 werd vastgesteld bleek dat hem het recht op een LD-functie werd ontzegd doordat hij van de 23 lessen per week slechts 9 lessen in de bovenbouw kreeg toebedeeld. De docent stelde beroep in bij de Commissie. De school stelde zich in het verweerschrift op het standpunt dat de Commissie niet bevoegd was kennis te nemen van het beroep omdat dit niet gericht was tegen een voor beroep vatbare beslissing. Het ging immers om het vaststellen van een rooster, niet om het feitelijk weigeren van een LD-functie, volgens de school. Verder voerde de werkgever aan dat onverkorte uitvoering van de functiemix (waardoor meer docenten een LD-functie zouden krijgen) zou leiden tot een financieel tekort.
De Commissie maakt korte metten met de verweren van de school en oordeelt echter dat ze wel degelijk bevoegd is kennis te nemen, en wel op grond van artikel 61 WVO jo en artikel 19 van de CAO VO. Aangaande het onthouden van de promotie stelt de Commissie dat de docent bij ongewijzigde lessentoedeling het entreerecht zou kunnen effectueren, waardoor hij gerechtvaardigd de verwachting had een LD-functie te kunnen krijgen. De vrijheid van de werkgever om het personeel in te zetten zoals zij dat wenst is daarbij begrensd door de verplichting een goed werkgever te zijn (artikel 7:611 BW). Concluderend stelt de Commissie dat de werkgever niet in redelijkheid de docent het entreerecht heeft kunnen onthouden door hem niet per 1 augustus 2014 in te delen in een LD-functie, waarmee zij het beroep gegrond verklaart.
Het financiële argument dat de werkgever in voornoemde uitspraak gebruikte, komt in de uitspraken van de Commissie vaker voor. Hoewel dit een zeer begrijpelijk standpunt is - docenten kunnen niet in een hogere functieschaal worden geplaatst wanneer hier niet voldoende geld voor beschikbaar is - het houdt geen stand wanneer de docent beroep instelt. Zie bijvoorbeeld de gezamenlijke uitspraken van de Commissie op 22 april 2015 waarin de vergelijkbare beroepen van 3 collega’s werden behandeld. De werkgever voerde hierin hoofdzakelijk aan dat de school een eigen beleid voerde ten aanzien van de functietoedelingen omdat er niet voldoende budget is om het systeem van de CAO te volgen. De Commissie verwerpt dit verweer door te oordelen dat afwijking van de CAO op sommige terreinen mogelijk is, maar niet voor wat betreft art. 5.2.
Samenvattend blijkt uit diverse uitspraken dat het belang van de werknemer om een LD-functie toebedeeld te krijgen steeds prevaleert boven de financiële beperkingen van de school.
Samenvattend blijkt uit diverse uitspraken dat het belang van de werknemer om een LD-functie toebedeeld te krijgen steeds prevaleert boven de financiële beperkingen van de school. De werkgevers in het voortgezet onderwijs kunnen zich wat mij betreft gelukkig prijzen met het feit dat het entreerecht per 31 juli 2015 vervalt.
1 Convenant Leerkracht van Nederland waarin de sociale partners en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen afspraken hebben gemaakt het beroep van leraar te versterken.
2 Uitspraak van de Commisie van Beroep van 29 april 2015
3 Leraren die voor 1 augustus zijn gestart voor een master/eerstegraadsbevoegdheid en voldoen aan de eisen van het entreerecht, kunnen dit recht tot en met 31 juli 2017 effectueren.