Om een buitenlandse werknemer, zonder de nationaliteit van een land behorend tot de Europese Economische Ruimte (EER), in dienst te nemen, is een tewerkstellingsvergunning noodzakelijk.

In bijvoorbeeld de bouwsector wordt veelvuldig gebruik gemaakt van dergelijke buitenlandse arbeidskrachten. De Wet arbeid vreemdelingen bepaalt dat bij overtredingen alle betrokken partijen individueel beboet kunnen worden. De inzet van één illegale buitenlandse werknemer kan dus tot een boete leiden voor de projectontwikkelaar, hoofdaannemer, onderaannemer en het uitzendbureau. Door de betrokkenheid van veel partijen is het vaak onduidelijk wie op de bouwplaats werkzaam is. Uit de praktijk blijkt dat het niet meevalt om te voorkomen dat elke buitenlandse werknemer over de juiste vergunning beschikt.

De inzet van één illegale buitenlandse werknemer kan dus tot een boete leiden voor de projectontwikkelaar, hoofdaannemer, onderaannemer en het uitzendbureau! 

De Inspectie SZW kan niet alleen aan de onderneming een boete opleggen, maar ook aan een feitelijk leidinggevende, bijvoorbeeld een manager. Reglementen en contracten waarin verantwoordelijkheden worden afgeschermd, zijn niet leidend. Bij de beoordeling wie als leidinggevende wordt aangemerkt, wordt naar de werkelijke situatie gekeken. De hoogte van de boete voor ondernemingen bedraagt € 8.000,- per overtreding en € 4.000,- voor particulieren.

Om handhavingsproblemen te voorkomen, wordt in contracten vaak onderling afgesproken dat een opgelegde boete kan worden verhaald op de onderaannemer. Zo wordt onderling de verantwoordelijkheid gelegd bij de directe werkgever. Alle ketenpartners hebben echter een blijvend belang bij naleving van de Wet arbeid vreemdelingen door het verhaalsrisico of ter voorkoming van het stilleggen van de werkzaamheden door de Inspectie SZW.

Deze blog is ook als column geplaatst in het business-to-businessmagazine Bedrijvig Alblasserwaard.

Deel dit artikel

Expertises