Anje Slootweg

In ons land geldt voor iedere burger de verplichting om een zorgverzekering af te sluiten. Op deze regel is één uitzondering: zogeheten ‘gemoedsbezwaarden’ mogen afzien van een zorgverzekering.

In ons land geldt voor iedere burger de verplichting om een zorgverzekering af te sluiten. Op deze regel is één uitzondering: zogeheten ‘gemoedsbezwaarden’ mogen afzien van een zorgverzekering. Er is in Nederland een groep mensen die gewetensbezwaren heeft tegen het sluiten van verzekeringen. Deze bezwaren liggen in het verlengde van de in Nederland bestaande religieuze bezwaren tegen vaccineren en vallen als volgt samen te vatten: ‘Mijn leven en alles wat mij daarin overkomt, ligt in de handen van God. Het is niet aan mij om maatregelen te treffen ter voorkoming van tegenslag’. Tot zover geen probleem. Maar wel wanneer een minderjarig kind een moeder heeft die gemoedsbezwaren heeft en een vader die dat niet heeft. Over een dergelijk geval had de rechtbank Gelderland te oordelen op 17 november jl.

Vervangende toestemming

Wanneer ouders het over een keuze met betrekking tot een kind niet eens zijn, kan de ouder die iets geregeld wil zien tegen de wil van de andere ouder, naar de rechtbank. Deze ouder vraagt dan vervangende toestemming. Vervangend, omdat de toestemming van de rechter de toestemming van de andere ouder met gezag, vervangt. Dit is in allerlei situaties mogelijk. Denk aan de aanvraag van een paspoort, toestemming voor een bepaalde therapie, toestemming voor inschrijving op een school, etc. In dit geval vroeg een vader vervangende toestemming van de rechtbank om het kind te mogen bijschrijven op zijn zorgverzekering, nu de moeder hiervoor geen toestemming wilde geven.

De rechter stond voor een best ingewikkelde beslissing. Deze moest immers heel verschillende belangen en rechten tegen elkaar afwegen. Als eerste en als belangrijkste het belang van het kind. Immers, het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind schrijft kinderrechters voor om altijd te beslissen in het belang van het kind. Daarbij hoort ook het hanteren van het voorzorgsbeginsel: risico’s voor het kind zoveel mogelijk verkleinen.

De rechter is van mening dat het niet in het belang van het kind is dat hij wordt blootgesteld aan een risico dat voorkomen had kunnen worden als hij verzekerd was geweest. Immers, zorgkosten als gevolg van een ongeluk of ernstige ziekte kunnen in de tienduizenden of zelfs honderdduizenden euro’s belopen. Het risico is dat deze kosten niet kunnen worden betaald. Als ouders daardoor in de schuldsanering komen, heeft het kind daar last van. De kosten van het kind kunnen dan immers niet worden betaald.

Godsdienstvrijheid

Hoe speelt het belang van de moeder bij godsdienstvrijheid in deze kwestie dan een rol? De rechter zegt hier het volgende over. Weliswaar heeft de moeder een grondrecht op vrijheid van godsdienst, maar de vader heeft even goed recht op zijn overtuiging dat verzekeren wel wenselijk is. De ene overtuiging is niet zwaarwegender dan de andere, vindt de rechter. Nu deze vrijheden van de ouders tegen elkaar wegvallen en het belang van het kind gediend is bij een zorgverzekering, is de rechter van oordeel dat het verzoek van de vader moet worden toegewezen. De vader mag het kind bijschrijven op zijn zorgverzekering, ondanks het ontbreken van toestemming van de gezag dragende moeder.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises