Een Friese groothandel moet flink in de buidel tasten vanwege het ontslag van drie ‘gezagsondermijnende’ magazijnmedewerkers. De kantonrechter wees een driemaal zo’n hoge vergoeding toe dan gebruikelijk is bij het ontbinden van de arbeidsovereenkomst. De werkgever wordt namelijk verweten ernstig verwijtbaar te hebben gehandeld. Wat is er precies gebeurd?

Het honderd werknemers tellende bedrijf besloot verborgen camera’s op te hangen naar aanleiding van kasverschillen en het driemaal verdwijnen van een slagmoersleutel ter waarde van 435 euro. Na verloop van tijd werden de camera’s tijdens opruimwerkzaamheden door een aantal werknemers ontdekt. Zij trokken daarop aan de bel bij de directie, die vervolgens ter informatie een ‘kantinebijeenkomst’ organiseerde over het gebruik van verborgen camera’s binnen de onderneming. Een deel van het personeel nam daar echter geen genoegen mee.

Brief

Onder aanvoering van de drie inmiddels ontslagen werknemers is een - volgens de kantonrechter - keurige brief verzonden aan de directie waarin concrete zorgen en bezwaren werden geuit over het gebruik van de verborgen camera’s. Bij de directie viel de brief slecht, zodanig zelfs dat de initiatiefnemers van de actie - die ondersteund werd door in totaal 17 werknemers - per direct op non-actief werden gesteld. Vervolgens werd bij de kantonrechter een verzoek tot ontbinding van hun arbeidsovereenkomst ingediend.

(Verborgen) camera’s

De kantonrechter maakte korte metten met de ontbindingsverzoeken van de werkgever.1 Met betrekking tot de verborgen camera’s volgt uit wetgeving dat een werkgever een gerechtvaardigd belang moet hebben voor cameratoezicht en daarnaast moet het bedrijfsbelang worden afgewogen tegen het privacybelang van werknemers. Ook mogen beelden niet langer bewaard worden dan noodzakelijk, moet de Ondernemingsraad om toestemming worden gevraagd, dienen werknemers te worden geïnformeerd over de mogelijkheid van het gebruik van verborgen camera’s en moet een melding plaatsvinden bij de Autoriteit Persoonsgegevens.

Gezagsondermijning

De werkgever wordt een (ernstig) verwijt gemaakt dat zij aan (vrijwel) geen van deze vereisten heeft voldaan. Dat betrokken werknemers vervolgens een redelijke brief hebben opgesteld waarmee zij een terecht punt van zorg hebben aangesneden, was kennelijk de enige manier om deze zorgen en bezwaren te uiten, nadat eerdere zorgen door de directie waren genegeerd of gebagatelliseerd. Dat de directie de brief louter als een aanval op haar gezag heeft gezien, is volgens de kantonrechter onbegrijpelijk en het daaruit voortkomende verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst eveneens.

Forse vergoeding

Uiteindelijk komt de kantonrechter tot het oordeel dat de werkgever ‘ernstig verwijtbaar’ heeft gehandeld. De door de werkgever aangevoerde stellingen over het (dis)functioneren van de betrokken werknemers vallen volgens de kantonrechter in het niet bij het verwijtbaar handelen van de werkgever. Aangezien de werknemers wegens een onherstelbaar verstoorde arbeidsverhouding ook geen heil zien in voortzetting van het dienstverband, ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst van de drie werknemers. Werkgever wordt daarbij veroordeeld tot betaling aan de werknemers van de (standaard) transitievergoeding die wordt berekend aan de hand van de leeftijd van werknemer, de duur van het dienstverband en de hoogte van het salaris. Wegens ‘ernstige verwijtbaarheid’ aan de kant van de werkgever wordt eveneens betaling van een billijke vergoeding opgelegd die gezien de mate van verwijtbaarheid in dit geval wordt vastgesteld op een bedrag van driemaal de transitievergoeding. Voor één van de betrokken werknemers met een dienstverband van 20 jaar leidt dat tot een billijke vergoeding van 48.000 euro.

Conclusie

De werkgever moet in totaal ruim 100.000 euro aan vergoedingen uitkeren om de drie werknemers te kunnen ontslaan.

Als gevolg van deze uitspraak moet de werkgever in totaal ruim 100.000 euro aan vergoedingen uitkeren om de drie werknemers te kunnen ontslaan. Tijdens de procedure heeft de werkgever aangegeven dat de afwezigheid van de drie betrokken werknemers de sfeer binnen het bedrijf aanzienlijk heeft verbeterd. Alles heeft zo zijn prijs.

1 Rechtbank Noord Nederland 24 februari 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:713, ECLI:NL:RBNNE:2016:714, ECLI:NL:RBNNE:2016:715.

Deel dit artikel

Expertises