Jaco van den Brink

Jongste jurisprudentie omtrent de zorgplicht bij beleggingsadvisering

Vrijwel iedereen weet dat het beleggen van vermogen risico’s met zich meedraagt – zeker wanneer het gaat om geleend geld.  Wanneerbeleggers zich daarbij laten adviseren door een financiële instelling, kan er een bijzondere zorgplicht op de instelling rusten om beleggers voor risico’s te waarschuwen, aldus de jurisprudentie. In de afgelopen weken verschenen hierover weer belangwekkende uitspraken. Bij onderlinge vergelijking valt vooral op dat cruciaal is hoeveel inschattingsvermogen de adviseurs van de beleggers zelf mogen verwachten.

Hof: geen waarschuwingsplicht

Allereerst het arrest van het Hof Leeuwarden d.d. 23 april jongstleden (LJN:BZ8561). De casus was als volgt. Twee particulieren (hierna: beleggers), met reeds ruime beleggingservaring, investeerden € 1,5 miljoen aan spaargeld in een obligatiepakket; zulks op advies van de bank. Om een lang verhaal kort te maken: de koersontwikkeling viel tegen en na een aantal jaren moesten deze voor een aanzienlijk lagere prijs worden verkocht.

In rechte stond daarom de vraag centraal of de bank met genoemd advies diens zorgplicht tegenover de beleggers had geschonden en aldus onrechtmatig jegens hen had gehandeld.

Het Hof begint de beoordeling met het memoreren van de ‘Hoge Raad-formule’ omtrent de betreffende zorgplicht, die onder meer inhoudt dat de particuliere belegger wordt gewaarschuwd voor ‘eventuele risico’s die aan een … beleggingsvorm zijn verbonden’. Het feitenonderzoek spitst zich vervolgens vooral toe op de vraag of de bank ten tijde van het advies de negatieve koersontwikkeling had moeten voorzien. Had de bank, mede gelet op de toen beschikbare alternatieven, in redelijkheid tot het advies kunnen komen, of was sprake van een ‘gebrekkig advies’? Het Hof stelt vast dat het advies, met de kennis van toen, niet als gebrekkig kan worden aangemerkt.

Daarmee staat voor het Hof vast dat de bank aan zijn zorgplicht jegens de beleggers had voldaan. Opvallend is dat de bank kennelijk niet gehouden was om deze beleggers expliciet te waarschuwen voor het feit dat deze belegging meer risico’s in zich droeg dan een reguliere spaarrekening. Althans, uit het arrest blijkt niets van een dergelijke waarschuwing.

Rechtbank: waarschuwing en onderzoek

Dit was geheel anders in een uitspraak van de Rechtbank Leeuwarden, d.d. 10 april 2013 (LJN: BZ6915): daarin bleek deze expliciete waarschuwingsplicht van de financiële instelling cruciaal. Het ging daar dan ook om beleggers van wie veel minder eigen oordeelsvermogen mocht worden verwacht.

Maar eerst de casus: het ging daarbij om een belegging met ‘hefboomeffect’: de instelling leende een bedrag aan de belegger en belegde dit in effecten, op zo’n wijze dat de opbrengst hoger zou zijn dan de verschuldigde rente. Onderdeel van de overeenkomst was dat zowel koerswinst als koersverlies voor rekening van de belegger zou zijn. Het uiteindelijk resultaat was een koersverlies, waardoor de belegger met een restschuld werd geconfronteerd.

De Rechtbank oordeelt dat de instelling niet aan haar zorgplicht had voldaan. Weliswaar werd in de overeenkomst in algemene termen gewaarschuwd voor beleggingsrisico’s, maar niet was gebleken dat de belegger expliciet was gewaarschuwd voor het risico van een restschuld in dit geval. Daarnaast had de instelling zich onvoldoende een beeld gevormd van de vermogenspositie van de belegger. Volgens de Rechtbank had de instelling de betreffende transactie aan de belegger moeten ontraden. Dit resulteerde erin dat niet alleen de restschuld, maar ook betaalde rente voor 60% door de instelling moest worden vergoed.

Overigens bevat deze uitspraak ook belangwekkende overwegingen over andere leerstukken, zoals de precontractuele goede trouw, en de aansprakelijkheid voor handelingen van tussenpersonen, die hier onbesproken moeten blijven.

De sterke nadruk die deze Friese jurisprudentie legt op de mate van risicoschatting die van particuliere beleggers kan worden verwacht, is wat mij betreft in moreel opzicht juist. Een goed contractant immers houdt rekening met de persoon van zijn partner als geheel.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises