Flexibiliteit is niet meer weg te denken uit de huidige arbeidsmarkt. Dat wat ook wel het nieuwe werken wordt genoemd, ziet niet alleen op flexibiliteit in tijd, plaats en duur van werk, maar ook in de mate waarin werknemers eenvoudig wisselen van werk(gever) en structuren zoeken die afwijken van het klassieke werknemerschap. Hoe conjunctuurgevoeliger een sector is, hoe meer deze laatstbedoelde vorm van flexibilisering toeneemt. En zeker met de huidige krappe arbeidsmarkt blijkt het vasthouden van (goede) arbeidskrachten niet eenvoudig.

Beperkt concurrentiebeding

Met allerhande concurrentiebepalingen proberen ondernemers arbeidskrachten te binden en te voorkomen dat zij eenvoudig naar concurrenten overstappen. De houdbaarheid van dergelijke bedingen is echter onderhevig aan strikte regels en om die reden beperkt. Dit maakt het niet eenvoudig overstappende werknemers in alle gevallen aan te kunnen spreken. Mede om die reden zullen ondernemers dikwijls naast of in plaats van de eigen (voormalig) werknemers, ook proberen de concurrerende nieuwe werkgevers van de betreffende werknemers via de rechter aan te spreken. Discussies hierover leiden regelmatig tot interessante rechtspraak. In de achterliggende periode zijn over deze thematiek opnieuw twee sprekende en uiteenlopende voorbeelden gegeven.

Belemmeringsverbod

Allereerst heeft het Hof Den Haag zich uitgesproken over een kwestie waarin voormalige uitzendkrachten door een inlenende concurrent van de voormalige uitlener rechtstreeks in dienst werd genomen. De wet verbiedt de uitlener een zogenaamd belemmeringsverbod met zijn uitzendkrachten overeen te komen, dus de betreffende werknemers gingen hier vrijuit. De uitzendondernemer verzocht om die reden een schadevergoeding van zijn concurrent, op grond van onrechtmatige concurrentie vanwege het in dienst nemen van diens uitzendkrachten. Het Hof wees deze vordering echter af omdat het een concurrent – juist ook in het licht van het belemmeringsverbod – in beginsel vrij staat ingeleende arbeidskrachten in dienst te nemen. De ‘bestolen’ ondernemer ving hier bot.

Schadevergoeding

In een recente kwestie voor de Rechtbank Rotterdam behaalde een ondernemer wel succes. In deze kwestie, waarin geen uitzendkrachten maar reguliere werknemers in het geding waren, werden niet alleen de betreffende werknemers met succes aangesproken tot nakoming van hun relatie- en geheimhoudingsbeding, maar werd ook het concurrerende bedrijf tot een schadevergoeding veroordeeld. De rechtbank achtte het stelselmatig contracteren van werknemers van deze ondernemer door de concurrent in deze specifieke situatie namelijk onrechtmatig, zodat de concurrent en de betreffende werknemers aansprakelijk werden geacht voor de schade van de ondernemer.

Goede afspraken

In voorkomende gevallen van profijt van andermans arbeidskrachten kan een ondernemer mogelijk zowel zijn (voormalig) werknemer als zijn concurrent aanspreken. Het binden van arbeidskrachten is niet onmogelijk, maar succes verschilt van geval tot geval. Daarnaast is volgens vaste rechtspraak van onrechtmatige concurrentie niet zomaar sprake, maar zijn altijd bijkomende omstandigheden vereist. Al met zijn er dus aanzienlijke drempels om in dit kader schade verhaald te krijgen, maar onmogelijk is het niet. Het is daarom zaak altijd goede afspraken te maken, maar gelijktijdig is het ook altijd zinnig te onderzoeken of een gebonden arbeidskracht wel daadwerkelijk zo strak geketend is.

Deel dit artikel

Expertises