Anje Slootweg

In een eerdere blog heb ik aandacht besteed aan de vraag wat de consequentie kan zijn als de ouder bij wie de kinderen wonen, eenvoudigweg blijft weigeren mee te werken aan een omgangsregeling voor de andere ouder. Een consequentie die ik in dat artikel niet heb genoemd, wil ik vandaag onder de loep nemen. De uiterste consequentie kan zijn dat de hoofdverblijfplaats van het kind wordt gewijzigd: het kind verhuist naar de andere ouder. Hiertoe besliste de rechtbank Amsterdam recent, op 5 juli 2017.

De zaak draait om een jongetje van (nu) 6 jaar oud. Ouders zijn al uit elkaar gegaan toen hij nog een baby was. Toen hij één jaar oud was heeft de kort geding rechter al bepaald dat de moeder moet meewerken aan een weekend regeling tussen het kind en de vader. Als hij 3 jaar oud is, verzoekt de moeder om de zorgregeling in te perken. Het resultaat van deze procedure is echter juist een uitbreiding. Voortaan gaat het kind ook op dinsdag van 9.00 tot 12.00 uur naar de vader. Als moeder niet meewerkt, moet ze dwangsommen betalen. Het helpt niet; moeder werkt niet mee aan de dinsdagochtendbezoeken. De dwangsommen zijn opgelopen tot € 10.000, maar moeder heeft geen geld, dus vader heeft deze niet ontvangen.

OTS, Ouderschap Blijft en andere trajecten

Vanaf de driejarige leeftijd van het kind staat het onder toezicht. Moeder weigert echter het contact met de gezinsvoogd. Uiteindelijk wordt ook de weekendregeling niet meer nagekomen. Ook meerdere schriftelijke aanwijzingen van de gezinsvoogd hebben geen effect. De gezinsvoogd verzoekt uiteindelijk in 2016 uithuisplaatsing van het kind, maar de rechtbank wijst dit af. Weer legt de rechtbank een weekendregeling op. De rechter houdt de zaak aan in afwachting van de uitkomsten van een traject ‘Ouderschap Blijft’. Het kind gaat op zaterdag weer naar vader, maar de door de rechtbank opgelegde overnachting blijft achterwege. Weer legt moeder schriftelijke aanwijzingen naast zich neer.

Verzoek wijziging hoofdverblijf en gezagsbeëindiging

Vader constateert dat er geen enkele opbouw in de zorgregeling komt en verzoekt uiteindelijk ten einde raad om wijziging van de hoofdverblijfplaats van het kind. De Raad voor de Kinderbescherming staat achter het verzoek van de vader tot wijziging van de hoofdverblijfplaats en verzoekt bovendien beëindiging van het gezag van moeder. De moeder vindt dat elke omgang, anders dan onder begeleiding, niet goed is voor het kind.

Gedrag moeder kan niet langer worden getolereerd

De Rechtbank komt een zeer uitvoerige beschikking, waarin de belangrijkste overwegingen als volgt zijn. De rechtbank heeft niet de illusie dat de ouders, na alle procedures, trajecten en bovendien de OTS, nog nader tot elkaar zullen komen. Bovendien is in belang van het kind dat er nu een duidelijk einde aan de procedures komt. Ook geldt dat het kind nu nog jong is en zich gemakkelijker aanpast aan een nieuwe situatie. Als er ingrijpende maatregelen moeten worden genomen, kunnen die beter niet worden uitgesteld. Het is niet erg dat moeder zich bij de opvoeding van haar kind laat leiden door haar overtuigingen, probleem is wel dat zij zich bij haar overtuigingen door niets en niemand laat beïnvloeden, aldus de rechtbank. Adviezen van de Raad, de gezinsvoogd en hulpverlenende instanties én beslissingen van de rechtbank en het hof waarmee moeder het niet eens is, bestrijdt zij consequent. Zij verbeurt dwangsommen, negeert schriftelijke aanwijzingen, begint klachtprocedures, gaat in hoger beroep of weigert categorisch ieder contact met bijvoorbeeld de gezinsvoogd. Resultaat is een kind dat in een ernstig loyaliteitsconflict verkeert.

Uiterst redmiddel: kind verhuist

De rechtbank stelt vast dat zij de enige is die nu de ernstige bedreiging van de ontwikkeling van het kind kan wegnemen. De rechtbank stelt vast dat het het beste zou zijn voor de minderjarige als de zorgregeling zou kunnen worden uitgebreid en gestabiliseerd. Omdat daar nu echter al jaren op is ingezet en dit niet van de grond komt, ziet de rechtbank geen andere mogelijkheid dan het treffen van een ingrijpender maatregel: de wijziging van de hoofdverblijfplaats van het kind. Alle deskundigen verwachten dat vader wél zal meewerken aan een zorgregeling met moeder én dat vader, anders dan moeder, bereid is tot medewerking aan hulpverlening die via de gezinsvoogd in gang wordt gezet. De rechtbank constateert dan ook dat wijziging van de hoofdverblijfplaats van het kind de enige manier is waarop het kind uit de huidige, voor hem beklemmende situatie kan worden bevrijd en hij met zijn beide ouders een voldoende emotionele band kan opbouwen. Omdat de rechtbank verwacht dat moeder haar gezag zal blijven aanwenden in haar strijd tegen de vader, wordt ook haar gezag beëindigd.

Ten slotte

Zo ligt er dan een beslissing van de rechtbank, die beslist niet alledaags is. Een vrij extreme uitspraak, maar dan ook wel in een zaak waarin al jaren lang zeer extreem gedrag wordt vertoond door de moeder van een kind. Het is van belang dat hulpverleners weten dat rechters een beslissing als deze kunnen nemen. Zij kunnen ouders die de grenzen op blijven zoeken, erop wijzen dat in een uiterst geval hun gedrag ernstige gevolgen kan hebben voor hun rol als ouder.

Dit artikel maakt onderdeel uit van de Nieuwsbrief Echtscheiding & Hulpverleners. Ook deze nieuwsbrief ontvangen? Meld u aan

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises