Catia Luis Fula

Het Burgerlijk Wetboek kent een escape om achteraf een ongewenste overeenkomst onderuit te halen: dwaling. Om de overeenkomst op basis hiervan te kunnen vernietigen, moet een partij onderbouwen dat hij niet akkoord zou zijn gegaan met de overeenkomst, indien hij een juiste voorstelling van zaken had gehad.

In een echtscheidingssituatie kan het enigszins misplaatst voelen om deze escape te gebruiken. Toch behoort het ook tot de mogelijkheden om een bepaling uit een echtscheidingsconvenant op grond van dwaling te vernietigen. Hierna volgt een voorbeeld uit de praktijk waarin dit succesvol is gedaan.

Bestreden bepaling

Vier jaar na de echtscheiding ontstaat er discussie tussen twee ex-echtgenoten over de afgesproken verdeling van de echtelijke woning. In het echtscheidingsconvenant dat in 2014 is opgesteld, was het volgende afgesproken:​ “Wanneer na verkoop van de woning en na aflossing van de hypothecaire schuld nog een geldbedrag overblijft, wordt zonder verdere verrekening aan de man toegedeeld omdat de man uit vermogen dat hij al vóór zijn huwelijk bezat, heeft geïnvesteerd in de woning. De vrouw beschouwt dit als een verplichting van moraal en fatsoen.”

De vrouw ging er, kort gezegd, mee akkoord dat de man na verkoop van de echtelijke woning de gehele overwaarde zou mogen houden. Toen de man de woning uiteindelijk in 2017 verkocht, was de opbrengst van de woning aanzienlijk hoger dan de echtgenoten in 2014 hadden verwacht. De overwaarde: € 60.000. Genoeg reden voor de vrouw om toch nog een gooi te doen naar de helft van dit bedrag.

Dwaling 

De vrouw meldt zich bij de rechter en stelt dat zij nooit akkoord zou zijn gegaan met de bepaling als zij had geweten dat de overwaarde van deze omvang zou zijn. Hiermee beroept zij zich dus op dwaling. Belangrijker is volgens de vrouw nog dat vaststaat dat zij voor meer dan een kwart is benadeeld ten aanzien van de waarde van de woning: zij heeft immers € 0 gekregen en had € 30.000 kunnen krijgen. Indien een echtgenoot bij de verdeling van een goed voor meer dan een kwart benadeeld is, ontstaat er het wettelijk vermoeden ​dat er sprake is van dwaling. Daarmee draait de bewijslast om:​ het is nu aan de man om aan te tonen dat hier toch geen sprake van was.

Natuurlijke verbintenis

De man verweert zich door te stellen dat de vrouw bewust heeft afgezien van de overwaarde, omdat ze de morele verplichting voelde om hem tegemoet te komen in de investeringen die hij met privégeld in de echtelijke woning had gedaan. De man beroept zich op een bekend, maar ingewikkeld rechtsfiguur: de natuurlijke verbintenis. 

Een natuurlijke verbintenis is een verbintenis die niet kan worden afgedwongen bij de rechter. Deze verbintenis ontstaat wanneer een echtgenoot een bepaalde prestatie levert, omdat diegene een morele verplichting voelt deze prestatie te leveren, zonder dat daar iets tegenover staat. Is de prestatie eenmaal geleverd, dan kan daar niets voor terug worden gevraagd. De vrouw zou dus vanuit een gevoelde morele verplichting hebben afgezien van de overwaarde en hier niet achteraf alsnog een deel van mogen opeisen als tegenprestatie, aldus de man.

Oordeel 

Het laatste woord hierover is aan de rechtbank Rotterdam. Volgens de rechter is er geen sprake van een natuurlijke verbintenis. Het is vooral de man die het gevoel heeft dat de vrouw moreel verplicht is zijn investeringen te vergoeden door afstand te doen van de overwaarde en niet de vrouw zelf. Er bestond voor de man bovendien een wettelijke mogelijkheid om zijn investering te laten vergoeden. Nu de man hier geen gebruik van heeft gemaakt, betekent dit niet zonder meer dat er een morele verplichting bestaat voor de vrouw om af te zien van de overwaarde van de woning om zijn investeringen daarmee alsnog tegemoet te komen.

Een nieuwe verdeling

Er is dus geen sprake van een natuurlijke verbintenis, maar wel van een ‘gewone’ verbintenis van de vrouw om af te zien van haar deel van de overwaarde. Deze verbintenis wordt door de rechter vernietigd op grond van dwaling. Zoals menigeen bekend is, zag de huizenmarkt er in 2014 een stuk anders uit dan in 2017. De vrouw kon volgens de rechter in 2014 niet overzien waar zij afstand van deed op het moment dat de woning pas verkocht zou worden in 2017. De man zal de overwaarde alsnog moeten delen.  Op deze manier biedt dwaling ook de echtgenoot die van mening is dat hij of zij er bekaaid vanaf is gekomen, een tweede kans om tot een verdeling te komen.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises