Harry Blok

‘Wie niet handig is, moet over de juiste contacten beschikken’, zegt een variant op het spreekwoord ‘wie niet sterk is, moet slim zijn’. De particuliere eigenaar van twee woningen in Amsterdam heeft een vaste klusjesman.

‘Wie niet handig is, moet over de juiste contacten beschikken’, zegt een variant op het spreekwoord ‘wie niet sterk is, moet slim zijn’. De particuliere eigenaar van twee woningen in Amsterdam – beurtelings bewoont hij één pand zelf en wordt het andere als vorm van belegging verhuurd aan toeristen - heeft een vaste klusjesman. Zoals het woord al zegt, verricht deze klusjesman regelmatig allerlei voorkomende werkzaamheden, waaronder een ‘tamelijk ingrijpende verbouwing’ van de derde en vierde verdieping van één van beide panden. Daarvoor maakt de klusjesman op zijn beurt gebruik van een pool aan hulpkrachten, waaronder een contant betaalde Est. Deze Est heeft een Letse vriend, die ook wordt ingeschakeld, waarbij ook contant wordt afgerekend.

Bij de verbouwing van de derde en vierde verdieping komt een grote houten plaat op het gezicht van de Let terecht. Hij heeft onder andere ernstig oogletsel. Bij de vraag wie voor dit letsel aansprakelijk zijn, denkt u vermoedelijk aan de klusjesman. Hij is immers de bouwkundige of klus-professional.

Het slachtoffer richt echter met succes zijn pijlen op de ‘pandjesbaas’. Dat zal u misschien verbazen. De eigenlijke ‘werkgever’ was toch de klusjesman? Die wist (of zou moeten weten) hoe het werkte en welke veiligheids- en voorzorgsmaatregelen voor de te verrichten werkzaamheden moesten worden genomen. Juist omdat hij niet over die deskundigheid beschikte, had de huiseigenaar hem ingeschakeld.

Sinds een tweetal geruchtmakende arresten van de Hoge Raad is de keuze voor het aanspreken van de eigenaar geen gekke gedachte. In die arresten is namelijk bepaald dat de inhoud van de bedrijfsactiviteiten niet beperkt is tot wat daar volgens de opdrachtgever onder valt, of wat de kern van de bedrijfsactiviteiten is. Onder de bedrijfsactiviteiten moet worden begrepen wat er feitelijk gebeurt en wie het initiatief had moeten nemen voor het treffen van veiligheidsmaatregelen. Daarbij wordt door de rechter ook gekeken wie uiteindelijk het meeste belang had bij de uit te voeren werkzaamheden. ‘Handige jongens’ als deze huiseigenaar – die ervoor kiezen een tamelijk omvangrijke verbouwing op deze (meest goedkope) wijze te laten uitvoeren – kunnen dan niet op hun handen blijven zitten.

Het venijn zit in de staart. Vermoedelijk kan de huiseigenaar voor de schade van de Let geen beroep doen op enige verzekering. Zijn door het Hof (achteraf) als bedrijfsmatig aangeduide activiteiten (verhuur van vastgoed) zullen vermoedelijk niet vallen onder de verzekerde hoedanigheid van zijn aansprakelijkheidsverzekering particulieren. Goedkoop is uiteindelijk dus toch weer duurkoop.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises