Bertjan Agteresch

In 2018 zijn voor het eerst fosfaatrechten toegekend aan melkveebedrijven. Deze fosfaatrechten zijn in het leven geroepen om de uitstoot van fosfaat terug te dringen.

In 2018 zijn voor het eerst fosfaatrechten toegekend aan melkveebedrijven. Deze fosfaatrechten zijn in het leven geroepen om de uitstoot van fosfaat terug te dringen. Hoe meer fosfaatrechten een agrarische ondernemer heeft, hoe meer mest hij mag produceren.

Een belangrijke discussie speelt als de fosfaatrechten zijn toegekend aan pachters. Veel agrarische ondernemers pachten hun hoeve, de grond of bedrijfsgebouwen. Verpachters willen na beëindiging van de pachtovereenkomst de fosfaatrechten ontvangen. Onder welke voorwaarden heeft de verpachter recht op deze fosfaatrechten? Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft hierover op 26 maart 2019 een belangrijk arrest gewezen. In dit arrest zijn regels geformuleerd. Op 19 april 2022 verscheen een nieuw arrest, waarin de geformuleerde regels zijn toegepast. In deze blog ga ik in op deze twee arresten en bespreek ik wanneer de pachter fosfaatrechten moet overdragen aan de verpachter.

Wanneer een verplichting tot overdracht van fosfaatrechten?

In het arrest van 26 maart 2019 speelde de vraag of de pachter de fosfaatrechten moet overdragen voor het eerst. In dat geval was sprake van hoevepacht. In de pachtovereenkomst stond (natuurlijk) niets over fosfaatrechten. De pachtovereenkomst werd beëindigd met ingang van 1 mei 2018. De verpachter maakte aanspraak op de aan de pachter toegekende fosfaatrechten.

Het hof stelde vast dat in de overeenkomst niets over de fosfaatrechten stond. Daarna toetste het hof of uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat de fosfaatrechten aan de verpachter moeten worden overgedragen:

  • De wet: fosfaatrechten zijn geregeld in de Meststoffenwet. De Meststoffenwet verplicht niet tot overdracht van fosfaatrechten aan de verpachter. De fosfaatrechten zijn vrij overdraagbaar.  

  • De gewoonte: fosfaatrechten bestaan nog niet zo lang, dus er is nog geen gewoonte ontstaan hoe met fosfaatrechten om te gaan.

  • Eisen van redelijkheid en billijkheid: deze eisen van redelijkheid en billijkheid geven nog geen pasklaar antwoord, dus het Hof gaat de eisen van redelijkheid en billijkheid nader invullen.

Uiteindelijk vindt het Hof in de eisen van redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 BW) de sleutel om een systeem te introduceren onder welke voorwaarden de pachter fosfaatrechten aan de verpachter moet overdragen. Het Hof noemt drie redenen waarom de verpachter hier recht op heeft:

  1. De verpachter heeft langdurig bedrijfsmiddelen aan de pachter ter beschikking gesteld waarop de pachter zijn bedrijfsvoering heeft kunnen baseren;

  2. De verpachte bedrijfsmiddelen hebben in belangrijke mate bijgedragen aan de omvang van de veestapel en de toegekende fosfaatrechten;

  3. De grond en/of de gebouwen zijn na het einde van de pachtovereenkomst potentieel minder goed te exploiteren voor de verpachter als de pachter deze zonder fosfaatrechten oplevert.

Dit brengt het hof tot het formuleren van voorwaarden waaronder de pachter verplicht is de verpachter de fosfaatrechten over te dragen:

  • Tussen verpachter en pachter bestond op 2 juli 2015 een pachtovereenkomst die bij het aangaan 12 jaar of langer duurt;

  • Het betreft hoevepacht óf pacht van minimaal 15 hectare grond óf pacht van een gebouw dat specifiek is ingericht voor melkveehouderij en voor de uitoefening daarvan noodzakelijk is;

  • De fosfaatrechten worden voor 50% toegerekend aan de gebouwen en voor 50% aan de grond;

  • Verpachter moet aan pachter 50% van de marktwaarde over de fosfaatrechten betalen.

In dit arrest was sprake van hoevepacht. Dat brengt mee dat de verpachter aanspraak kan maken op de fosfaatrechten tegen betaling van 50% van de marktwaarde ervan.

Toepassing in arrest van 19 april 2022

Een vader en zoon hadden samen een maatschap waarmee zij een melkveehouder exploiteerden. Zij pachtten met een hoevepachtovereenkomst een woning, bedrijfsgebouwen, een erf en tuin en ruim 33 hectare grond. De pachter heeft het melkquotum overgenomen van de afgaande pachter. Ook heeft de pachter het verpachtersaandeel in het melkquotum van de verpachter gekocht.

De zoon krijgt op een gegeven moment het aanbod om met de oom van zijn echtgenote in een maatschap te gaan en het bedrijf elders voort te zetten. Op 26 april 2017 bereiken de pachter en de verpachter om die reden overeenstemming over de beëindiging van de pachtovereenkomst. In deze pachtovereenkomst staat dat verpachter en pachter zich ten aanzien van fosfaatrechten alle rechten voorbehouden.

In 2018 worden er geen fosfaatrechten toegekend aan de maatschap tussen vader en zoon, de pachter dus, maar aan de nieuwe maatschap van de zoon, zijn echtgenote en haar oom. De vader heeft in de nieuwe situatie geen agrarische onderneming meer. De verpachter maakte bij de vader en de zoon aanspraak op fosfaatrechten.

Het hof ziet zich voor de vraag of de verpachter recht heeft op de fosfaatrechten. Door het hof worden de voorwaarden als geformuleerd op 26 maart 2019 herhaald. De pachter haalt in deze kwestie alles uit de kast om te voorkómen dat de fosfaatrechten aan de verpachter moeten worden overgedragen. Toch trekt de pachter aan het kortste eind. Ook het feit dat de fosfaatrechten niet in de oude maatschap vielen, maakte geen verschil.

Zo noemt de pachter dat de fosfaatrechten zijn toegekend na het einde van de pachtovereenkomst. Volgens het hof heeft de verpachter een voorwaardelijke verbintenis op deze fosfaatrechten bedongen in de beëindigingsovereenkomst. De verpachter kan hierdoor ook na het einde van de pachtovereenkomst aanspraak maken op de fosfaatrechten.

Verder voert de pachter op dat hij de stalinrichting en de melkinstallatie niet heeft gepacht. Maar die vlieger gaat ook niet op. Omdat sprake is van hoevepacht, komt het hof al niet aan de andere twee opties (hoeveelheid grond of bedrijfsgebouwen) toe. Er is een aanspraak bij ieder van de drie gevallen. Dat hoeft zich niet tegelijk voor te doen.

Ook helpt het de pachter niet om aan te voeren dat de verpachter de fosfaatrechten helemaal niet nodig heeft. Het hof herhaalt dat er drie redenen zijn om tot een verdeelsleutel van fosfaatrechten te komen. Een enkele omstandigheid die één van die redenen aanvalt, brengt nog niet mee dat van de verdeelsleutel moet worden afgeweken. Daar is (veel) meer voor nodig.

Geformuleerde voorwaarden worden strikt getoetst

Het hof bevestigt in 2022 de uitgezette lijn in het arrest van 2019. Dit arrest uit 2019 is dus van groot belang bij het toetsen van de vraag of de verpachter recht heeft op fosfaatrechten. Het hof heeft geprobeerd een zo duidelijk mogelijke lijn uit te zetten. Uit het arrest uit 2022 blijkt dat de geformuleerde voorwaarden vrij strikt worden getoetst. Het hof is niet bepaald geneigd om snel van de uitgezette koers af te wijken.

Het arrest van 26 april 2019 is een belangrijk ijkpunt voor de positiebepaling van pachters en verpachters. Het is niet mijn verwachting dat feitelijke omstandigheden snel tot een andere invulling gaan leiden. Mochten pachters en verpachters andere contractuele afspraken willen maken, kan dat wel. 

Lees ook:

Beslag op fosfaatrechten, hoe werkt dat?

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises