Erhard Koekoek

Het gerechtshof Amsterdam heeft op 22 november jl. alsnog de vorderingen van de Etos-franchisenemers afgewezen. De voorzieningenrechter te Haarlem had de vorderingen eerder juist toegewezen. Het gerechtshof Amsterdam is voorlopig van oordeel dat franchisegever Etos en Albert Heijn niet in strijd handelen met de gemaakte afspraken en evenmin met de franchiseovereenkomst.

Volgens het gerechtshof Amsterdam zou dat oordeel anders kunnen zijn indien sprake is van 'bijkomende omstandigheden'. Als de Etos-franchisenemers aannemelijk kunnen maken dat franchisegever Etos de naamsbekendheid van Etos te gelde maakt en concurrenten (zoals Albert Heijn) van de Etos-franchisenemers daarvan laat profiteren ten koste van de franchisenemers, dan is pas sprake van ontoelaatbaar handelen. Daarvoor moet aannemelijk worden gemaakt dat het winkelend publiek van Albert Heijn de vergelijkbare 'Care'-producten herkent als Etos-producten of ziet dat deze behoren tot het kenmerkende assortiment van Etos.

Het betreft hier echter een zogenoemd turboappel, waarbij geen ruimte is voor uitvoerige bewijslevering. In deze spoedprocedure konden de Etos-franchisenemers het voorgaande niet aannemelijk maken, zodat het gerechtshof de vorderingen alsnog (voorlopig) heeft afgewezen.

Dat betekent echter niet dat franchisegever Etos en Albert Heijn de strijd definitief hebben gewonnen. In een bodemprocedure kunnen de vorderingen van de Etos-franchisenemers alsnog integraal worden toegewezen. Dat is zeker niet onaannemelijk, want 60 van de 76 producten die onder de naam 'Care' worden verkocht, zijn qua inhoud hetzelfde als de vergelijkbare Etos-producten en ook de verpakking heeft een vergelijkbaar uiterlijk.

Zie ook:

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises