Lisette Riezebos-Naberman

Betaling van een transitievergoeding kan voor een werkgever flink in de papieren lopen. Met name voor een kleine werkgever in een penibele financiële situatie kan dit het verschil maken tussen ‘erop of eronder’. Met de komst van de transitievergoeding is daarom een tijdelijke regeling voor kleine werkgevers (< 25 werknemers) geïntroduceerd: de overbruggingsregeling. Als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, kan een kleine werkgever in aanmerking komen voor een bijzondere regeling waardoor de transitievergoeding stukken lager uitvalt. Over de eerste en de derde voorwaarde wordt geregeld geprocedeerd. Tijd voor een overzicht: wanneer komt een kleine werkgever wel of niet in aanmerking voor de overbruggingsregeling?

Voorwaarden

De voorwaarden luiden kort gezegd als volgt:

1) in de drie boekjaren voorafgaand aan het jaar waarin de toestemming voor ontslag is aangevraagd, is het netto resultaat van de onderneming kleiner dan nul;

2) in het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de toestemming voor ontslag is aangevraagd, is de waarde van het eigen vermogen van de onderneming negatief; en

3) is de waarde van de vlottende activa kleiner dan de schulden met een resterende looptijd van ten hoogste één jaar.

Voorwaarde één
Uit de rechtspraak blijkt dat het geregeld voorkomt dat het netto resultaat over één van de drie boekjaren nipt negatief is, terwijl de andere twee boekjaren (zeer) negatief zijn. Het gemiddelde over de drie jaren is dan negatief. De kantonrechter te Eindhoven oordeelde dat in zo’n situatie een negatief gemiddelde volstaat. Het is immers de bedoeling van de wetgever om de kleine werkgever waarmee het in financieel opzicht niet goed gaat, te ontzien. Uit de rechtspraak blijkt evenwel ook dat niet alle rechters hier, uit eigen beweging, even soepel mee omgaan.

Daarnaast komt het geregeld voor dat de ondernemer (vrijwel) geen privéopnamen heeft gedaan omdat het financieel slecht ging. Hierdoor is het netto resultaat over één of meerdere boekjaren (nipt) positief. In alle gepubliceerde zaken oordeelde de kantonrechter dat in zo’n situatie wel is voldaan aan de eerste voorwaarde. De fictieve ondernemersbeloning bedraagt immers € 45.000,- per jaar (2017). 

Het gaat bovendien om de jaren/het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de toestemming is aangevraagd. In één uitspraak probeerde een werkgever een ontslag te rekken zodat een positief netto resultaat van enkele jaren geleden werd omzeild. Dit heeft evenwel geen nut. Zelfs indien formeel gezien aan alle voorwaarden is voldaan, dient de werkgever dan alsnog de gehele transitievergoeding te betalen.

Voorwaarde drie
Rechtspraak over de derde voorwaarde wijst ook uit dat er niet gesjoemeld mag worden. Een werkgever wilde een langlopende schuld omzetten in een schuld die op korte termijn opeisbaar was, enkel om aan de derde voorwaarde te voldoen. Dit kon hij voor elkaar krijgen omdat hij eveneens in het bestuur zat van de onderneming waarbij de schuld liep. Ook hier maakte de kantonrechter korte metten mee: aan de derde voorwaarde was niet voldaan.

Conclusie

Kortom: uit de rechtspraak blijkt dat rechters streng zijn indien vermoed wordt dat sprake is van een opzetje; met een dergelijke werkgever wordt hard afgerekend. Bona fide werkgevers worden over het algemeen evenwel tegemoet gekomen: ook als strikt genomen niet helemaal voldaan is aan de wettelijke voorwaarden kan een beroep op de overbruggingsregeling worden toegekend. Dat rechters verzoeken van bona fide werkgevers op deze manier behandelen, is toe te juichen. De regeling komt dan tot haar recht: bescherming van de kleine werkgever. 

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises