Erhard Koekoek

Een sterk wapen van de ondernemingsraad is het zogeheten recht van instemming. De onderwerpen waarvoor dit recht geldt zijn limitatief opgesomd in de wet. Het beloningssysteem is één van die onderwerpen. Wanneer een ondernemer een bepaalde beloning wil wijzigen of intrekken, dan spreekt dat al snel tot de verbeelding van de werknemers. Al snel worden dan alle registers opengetrokken en wenst de ondernemingsraad gebruik te maken van haar bijzondere bevoegdheden. In twee vrij recente procedures kwam het instemmingsrecht van de OR bij de wijziging van een beloningsregeling aan de orde.

Afschaffen eindejaarsuitkering

In de zaak van Woningstichting Rochdale ging het om het afschaffen van een eindejaarsuitkering. Woningstichting Rochdale is ontstaan uit een fusie van bouwvereniging Rochdale en Woningstichting Patrimonium. De werknemers van bouwvereniging Rochdale ontvingen voor de fusie jaarlijks een dertiende maand, de werknemers van woningstichting Patrimonium niet. Na de fusie wenste Rochdale de ‘luxe’ van een dertiende maand af te schaffen en in ruil daarvoor een prestatietoeslag in te voeren. Uiteindelijk heeft Woningstichting Rochdale in overleg met de ondernemingsraad een nieuwe regeling vastgesteld die voorzag in een eindejaarsuitkering. Deze regeling had een looptijd van vijf jaar en daarbij was afgesproken dat aan het eind van deze looptijd Rochdale met de OR “in overleg” zal treden over “een mogelijk vervolg”. Het laat zich al raden; na afloop van deze vijf jaar maakte Rochdale kenbaar dat zij de eindejaarsuitkeringsregeling niet wenste voort te zetten.

De ondernemingsraad kwam hiertegen in het verweer. De OR stelde zich op het standpunt dat beëindiging van de eindejaarsuitkeringsregeling alleen kan plaatsvinden met instemming van de OR.

Dit arrest leert opnieuw dat de ondernemingsraad bij het opstellen en wijzigen van beloningsregelingen alert moet zijn.

Zowel bij de kantonrechter als in hoger beroep ving de OR echter bot. Die instemming had de OR immers al vijf jaar eerder gegeven, door destijds in te stemmen met de omzetting van de prestatietoeslagregeling in een eindejaarsuitkeringsregeling voor de bepaalde tijd van vijf jaar. Ook de poging van de OR om aannemelijk te maken dat met de woorden “in overleg treden” bedoeld was dat hem in dit geval instemmingsrecht was toegekend mislukte.

Dit arrest leert opnieuw dat de OR bij het opstellen en wijzigen van beloningsregelingen alert moeten zijn. In dit geval had de OR zich echter (mede) op verzoek van Rochdale bij de onderhandelingen over de eindejaarsuitkeringsregeling niet juridisch laten adviseren. Dat kwam volgens het gerechtshof voor eigen risico van de OR.

Wijzigen fiscale regeling

In de zaak van CB&I betrof het een wat ingewikkelde fiscale regeling voor werknemers die naar het buitenland werden uitgezonden. Deze regeling had tot doel te voorkomen dat werknemers fiscaal nadeel zouden ondervinden van hun uitzending. Met deze regeling bleef de belastingdruk gelijk met die van de werknemers die niet werden uitgezonden. Werkgever CB&I besloot deze fiscale regeling te wijzigen.

De OR stelde dat deze wijziging instemmingsplichtig was, omdat het immers een beloningsregeling betrof. De kantonrechter en het gerechtshof waren het daar niet mee eens en kwamen tot het oordeel dat geen sprake was van een instemmingsplichtig besluit. Waarom niet? Het betrof geen beloningsregeling in de zin van de WOR. Daarvan is slechts sprake wanneer het doel en de strekking van de regeling beogen een beloning te regelen. In dit geval was daarvan geen sprake nu het een fiscale regeling betrof die als doel had om de belastingdruk te regelen.

De rechtspraak op dit punt is zeer divers. Er zijn vele uitspraken waarbij de wijziging van een beloningsregeling de ene keer wel, de andere keer niet wordt aangemerkt als een beloningsregeling in de zin van de WOR. Doel en strekking van een beloningsregeling zullen per geval de doorslag moeten geven of sprake is van een instemmingsplichtige wijziging.

Heeft u als ondernemer of ondernemingsraad hierover vragen? Neem dan contact op met mr. E. (Erhard) Koekoek via 0342-740703 of per e-mail: koekoek@bvd-advocaten.nl

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie