Cobie Voorberg

In onze scheidingspraktijk zijn de scheidende partners vaak samen eigenaar van een koopwoning, die na scheiding aan één van hen wordt toegedeeld. In een convenant leggen we vrijwel altijd vast dat de notariële overdracht binnen een bepaalde termijn moet plaatsvinden.

In onze scheidingspraktijk zijn de scheidende partners vaak samen eigenaar van een koopwoning, die na scheiding aan één van hen wordt toegedeeld. In een convenant leggen we vrijwel altijd vast dat de notariële overdracht binnen een bepaalde termijn moet plaatsvinden. Wat als deze termijn niet wordt gehaald?

Dit speelde in een zaak waarover de rechtbank Limburg op 13 juli 2022 oordeelde. In deze zaak werd de woning uiteindelijk 16 dagen ná de afgesproken termijn notarieel overgedragen aan de man. De vrouw vond dat zij vanwege de te late overdracht, recht had op een schadevergoeding. De vraag die in deze zaak centraal staat is: is er sprake van een resultaats- of een inspanningsverbintenis, als het gaat om de termijn waarbinnen de notariële overdracht plaatsvindt?

Situatie

Wat was de situatie? De echtscheidingsbeschikking van partijen is ingeschreven op 2 maart 2021. In hun convenant zijn zij het volgende overeengekomen ten aanzien van de echtelijke woning:

“De notariële overdracht zal dienen plaats te vinden bij een door de man te kiezen notaris binnen twee maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking op kosten van de man.”

“Indien ontslag niet lukt, zal de woning vanaf twee maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking ter bemiddeling aangeboden worden bij een door beide partijen gezamenlijk te kiezen makelaar.”

Concreet betekent dit dat de notariële overdracht moet plaatsvinden binnen twee maanden na 2 maart 2021, dus uiterlijk op 2 mei 2021. In de uitspraak wordt uitgebreid stilgestaan bij de inspanningen die de man heeft verricht om de notariële overdracht voor elkaar te krijgen. De man heeft al in september 2020 een financieel dienstverlener opdracht gegeven om een hypotheekaanvraag in te dienen en het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te regelen. Uiteindelijk loopt de aanvraag vertraging op, onder meer doordat de vrouw lang wacht met reageren op de concept verdelingsakte en door drukte bij de financiële instellingen. Uiteindelijk is alles rond en wordt een afspraak gepland voor de notariële overdracht op 18 mei 2021, 16 dagen na het verstrijken van de termijn van twee maanden. De vrouw laat op 12 mei 2021, zes dagen voor de afspraak zou plaatsvinden, via haar advocaat weten dat de notariële overdracht aan de man niet door kan gaan. De woning moet immers verkocht worden aan derden, zo stelt zij. De notaris is het hiermee oneens en laat in een reactie weten dat alles in het werk is gesteld om het hoofdelijk ontslag zo spoedig mogelijk bij de bank geregeld te krijgen. Partijen voeren vervolgens een kort gedingprocedure, waarin de man de medewerking van de vrouw aan de notariële overdracht vordert. De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat de vrouw inderdaad moet meewerken aan de overdracht van de woning aan de man. Daarna wordt de woning notarieel aan de man geleverd.

Standpunt van de vrouw: resultaatsverbintenis

Vervolgens start de vrouw een rechtbankprocedure, waarin zij een schadevergoeding vordert wegens wanprestatie als gevolg van het niet nakomen van hetgeen is overeengekomen in het echtscheidingsconvenant. De schadevergoeding berekent zij op de marktwaarde van de woning, die bij verkoop hoger zou zijn geweest.

Standpunt van de man: inspanningsverbintenis

De man stelt dat hij niet is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichting in het echtscheidingsconvenant. Hij is van mening dat het gaat om een inspanningsverbintenis.

Oordeel rechtbank

De rechtbank verwijst allereerst naar het Haviltex-arrest (HR 13 maart 1981) waaruit volgt dat bij de uitleg van een overeenkomst niet alleen naar de zuiver taalkundige uitleg moet worden gekeken, maar ook naar de bedoeling van partijen en wat zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.

Vervolgens gaat de rechtbank in op de totstandkoming van de afspraak tussen partijen. De afspraak was gebaseerd op de wens van partijen dat de man met de zoon van partijen in de vertrouwde woonomgeving kon blijven wonen. De tamelijk korte termijn van twee maanden kwam voort uit de wens van de vrouw om zo snel mogelijk te worden gevrijwaard van de hypotheekschuld.

De rechtbank komt tot de conclusie dat er sprake is van een inspanningsverbintenis, en niet van een resultaatsverbintenis. De reden: de man had het halen van de afgesproken termijn niet volledig zelf in de hand, hij was mede afhankelijk van derden, zoals zijn financieel adviseur en de notaris die een plek in zijn agenda moest vrijhouden voor het passeren van de leveringsakte. Uit de omstandigheden die de man heeft aangevoerd, maakt de rechtbank op dat het niet puur aan hem heeft gelegen dat de termijn van twee maanden niet is gehaald. Hij heeft voldaan aan zijn inspanningsverbintenis.

Er is dan ook geen sprake van een tekortkoming in de nakoming en de vorderingen tot schadevergoeding worden afgewezen.

Conclusie

De bepaling in het echtscheidingsconvenant waarin partijen een termijn voor de notariële overdracht van een woning afspreken, kun je beschouwen als een inspanningsverbintenis. Je hebt het halen van de termijn niet volledig zelf in de hand. Van belang is dat aannemelijk wordt gemaakt dat hiervoor wél voldoende inspanningen zijn verricht.

Lees ook:

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises